men den beeldenstorm, die ook aan Leiden niet is
voorbijgegaan, zien als een door de weifelende hou
ding van het stadsbestuur opgewekte baldadigheid
en brooddronkenheid van jongelieden en soldaten,
waaronder de troepen van Lumeij een bloedige rol
speelden.
Bij de naasting van de kloostergoederen, waarmede
de rentmeester Claes Dirksz. van Montfoort werd
belast, kregen de overgebleven kloosterlingen een
alimentatie voor hun levensonderhoud op voor
waarde, dat zij de kloosterarchieven uitleverden. Dit
laatste heeft veelal tot groote moeilijkheden geleid,
aangezien de uitgewekenen doorgaans alles hadden
medegenomen, dat over het kloosterbezit inlichtingen
kon verschaffen. Veel van deze oude documenten zijn
daarom niet bewaard gebleven," doch naar andere
landen verhuisd.
In de stadsvrijheid lagen buiten de toenmalige Rijns-
burgerpoort aan den Heerenwëg, thans Steenstraat,
behalve het genoemde klooster „Lopsen" het St.
Margarethaklooster en het St. Aegten-
kl oost er, die alle bij de komst van het beleg
moesten worden geslecht, teneinde den vijand geen
onderdak te bieden. Binnen de wallen lagen in den
„Onze Lieve Vrouwe Camp" verschillende kloosters
dicht opeen. Men had hier het klooster van St.
Ursulen of Elfduizend Maagden van de
derde orde van St. Augustinus, dat na de reformatie
bij het ernaast gelegen Elisabethsgasthuis werd ge
trokken. Voorts het ISt. Michiels en St. Agnie-
tenklooster, waarvan de namen alleen in de
straatnamen zijn blijven voortleven. Ten slotte het
St. Ceciliaklooster, dat nog ten deele in tact
is en in 1596 verbouwd werd tot een gasthuis, dat
groote vermaardheid zou verwerven in de Leidsche
medische geschiedenis en waaraan de naam van
Boerhaave nauw verbonden zou blijven.
36