der Woert 1453"73) werd de kerk opnieuw vergroot en bleef zoo tot in onze dagen. Zij was eeuwenlang de hoofdkerk van de stad. Zij was toegewijd aan de apostelen Petrus en Paulus. Hun afbeeldingen staan nog heden, ver buiten ieders bereik, in de rozetten van het gewelf, St. Petrus met den sleutel, St. Paulus met het zwaard. Het Leidsche wapen met de gekruiste sleutels is van St. Petrus, den Patroonheilige der stad, afkomstig. Er werkten groote bouwmeesters aan, zooals Rutger van Kampen, Willem van Kessel, Arend van dien Doem en de gebroeders van Aken. Een bezoek is deze kerk ten volle waard. Zooals bij elke Gotische kerk wordt men bij het binnentreden gegrepen door de imponeerende ruimtewerking van dit middeleeuwsche bedehuis. Het ademt een geest, dien wij thans nog moeilijk kunnen vatten. Het is ons onbegrijpelijk hoe een stadje van iets meer dan 10.030 inwoners materieel tot zulke scheppingen in staat was. Hoog rijzen de zuilen op en dragen het middenschip, dat 30 M. meet onder de gewelven. Het dwarspand met de groote Noord- en Zuid-ramen, waarin we ons de oude beglazingen moeten denken, zijn van een indrukwekkende afmeting. De restauratie, welke reeds tientallen jaren duurt, begint haar voltooiing te naderen. Het is een daad van piëteit dit kostbaar bezit te conserveeren, maar dit kan ons niet schadeloos stellen voor hetgeen dit kerkgebouw aan luister heeft ingeboet. Men behoeft zich slechts het priesterkoor, de voor naamste ruimte der kerk een oogenblik in den ouden luister voor te stellen om begrip te krijgen van het geen verloren ging. Venator Vagans*) roept ons dit beeld voor den geest wanneer hij schrijft: „Rond het verdwenen altaar rijen de biddende bogen zich L. C. J. Roozen. Dit is Leiden. Mei 1941. 31

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 36