Zoo was Leiden in den tijd van minder dan een eeuw
van een geringe nederzetting tot een voor het
begrip van die dagen belangrijke stad uitge
groeid. Het aantal inwoners begon de 10.000 te boven
te gaan, waardoor het zich met steden als Frankfurt,
Bazel en Yperen meten kon. Het was vooral de
lakenindustrie, die zooveel werkkrachten, vooral
arbeiders, naar Leiden getrokken had. De jaarpro
ductie bedroeg meer dan 20.000 stuks laken per jaar,
die naar heinde en ver werden uitgevoerd. De wel
vaart der stad nam eveneens snel toe. In 1344 werd
het totaal vermogen der burgers geschat op 75.00 qg,
in 1392 op 47.00-0 qg, terwijl dit in 1498 reeds tot
over het millioen qg gestegen was.
Met dit al was Leiden geen rijke stad te noemen, al
waren er wel enkele groote vermogens. Het was een
nijvere stad, waar de huisarbeid welig bloeide en in
de voorhuizen de weefgetouwen zonder onderbreking
klikten. Schommelingen heeft de arbeidsmarkt vol
doende gekend. Waren er oorlogen, soms ver buiten
's lands grenzen, dan lag de uitvoer plotseling stil
en de lakens stapelden zich op in de hallen. De
prijzen daalden en er heerschte spoedig armoede in
de stad, waar het volk van den arbeid zijner handen
leven moest. Vooral in de 16e eeuw, toen Leiden
door concurrentie van elders zijn plaats op de wereld
markt begon te verliezen, ontstond er groote werk
loosheid, die de stad niet meer te boven zou komen.
Toen het beleg voor de deur stond heerschte er een
bittere armoede in de stad.
DE WERELDLIJKE GEBOUWEN.
Het Raadhuis.
Met de stedelijke ontwikkeling had zich ook het
aanzien der stad aanzienlijk gewijzigd. Er waren
26