De tweede uitleg van omstreeks 1350. Ten noorden van den Rijn en evenwijdig eraan liep de lage rijndijk, thans Haarlemmerstraat genoemd, die de Mare kruiste. Hier ontstond reeds vroeg een bewoning, het „Maredorp" geheeten. De stad ver wierf met toestemming van den landsheer en den ambachtsheer een grondgebied, dat thans wordt omsloten door den Rijn en de Oude Vest. Door een omwalling werd dit binnen het stedelijk gebied ge trokken. Hier ontstond in latere eeuwen, vooral in het gedeelte ten Oosten van de Mare een dichte bevolking, waarvan de gevolgen tot in onze dagen merkbaar zijn. In het Westelijk gedeelte ontstonden in de 115e eeuw de talrijke kleine stadskloosters nabij de Onze Lieve Vrouwe kerk, waarnaar dit stadsdeel vermoedelijk de „Onze Lieve Vrouwe camp" werd genoemd. De derde uitleg van 1386. In 1386 gaf hertog Albrecht aan de stad verlof om zich „met muren ende singelgraften" te „singelen" op het terrein van Bartholomeus van Raephorst, ambachtsheer van Zoeterwoude, die afstand deed van zijn rechten. Het was een groote uitbreiding, welke zich uitstrekte van de huidige Geeregracht tot het Noordeinde. Het was een omvangrijk werk, dat tien tallen jaren in beslag nam. Nog in 1406 werd de bebouwing aan eenige nieuwe straten en grachten geregeld en zelfs in 1429 werd op het Rapenburg nog druk gebouwd. Het betrof hier dan ook een stads uitleg van groot formaat. De stad kreeg den vorm, welken zij nog bij het beleg zou vertoonen. Eerst de groote opbloei in de 17e eeuw, de vermaarde gouden eeuw, zou andermaal weidsch opgezette stadsver- grootingen in het leven roepen. 25

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 30