Pieterskerkstraat en Muscadelsteeg. Het was een
ommuurd terrein met grachten omgeven, terwijl de
eigenlijke woning aan de Pieterskerkstraat lag, op
de plaats, waar nu de Openbare School en de Doops
gezinde kerk zijn gebouwd. Het was, blijkens de nog
aanwezige prenten, een hoofdgebouw van twee ver
diepingen met een zadeldak gedekt, met Gotische
trapgevels aan de Noord- en Zuidzijde afgesloten. De
toegang bevond zich aan de Lokhorststraat, waar
men over een brug „ten hove" ging. Aan de Zuidzijde
was een verbinding met de Pieterskerk, waar men
met een „stoepe" „op dat kerckhof" kwam.
In 1329 schijnen de graven Leiden wel als geregelde
woonplaats verlaten te hebben om zich metterwoon
te 's-Gravenhage te vestigen. In dat jaar wordt door
Willem Hl „onse huyse ende boomgaert" onder be
heer gesteld van zijn bekenden „meesterknaep"
Gheret Heynenzoon. Wel moet de graaf er nog bij
tijd en wijle vertoefd hebben, aangezien de historie
verhaalt, dat Gerrit van Egmond, die in 1366 als
rentmeester was opgevolgd, gehouden was altijd 20
bedden voor den graaf in gereedheid te houden. Een
zevental jaren later kwam de grafelijke woning aan
het pas ingestelde kapittel van kanunniken der
grafelijke kapel in den Haag met voorbehoud van
een localiteit voor de daar van ouds gevestigde
grafelijke vierschaar en een aan het hoofdgebouw
verbonden gedeelte ten behoeve van den baljuw van
Rijnland, die hier zijn zetel had in het oude middel
punt van het grafelijk bezit in Leiden. Er was ook
een „raedhues" aan hetzelfde gebouw verbonden,
misschien de oudste zetel van het grafelijk stads
bestuur. In 13715 werd het huis aan den Heer van
Naaldwijk verkocht.
Leiden was gaandeweg zoozeer van karakter ver
anderd, dat het de grafelijke familie nog maar weinig
aantrekkelijks te bieden had. Het eens zoo landelijk
16