was van een stad, een kasteel of versterking. Het kan
moeilijk anders of hiermede wordt bedoeld de oude
burcht, dat unieke Leidsche bezit, dat blijkens zijn
opbouw uit dezen tijd dateert. Waar immers was er te
Leiden een strategisch gunstiger plaats te bedenken
dan op het Rijneiland bij de samenstrooming dei-
beide Rijnarmen. Slechts het graven van een kleine
verbindingsgracht was noodig om deze vesting een
hooge defensieve waarde te geven.
Deze burcht, van dit type de eenig overgeblevene in
ons land, is gebouwd op een opgeworpen heuvel en
bestaat uit een grooten ringmuur met weergang,
welke een cirkelvormig binnenterrein omsluit. Uit
welk jaar de bouw dateert, staat niet vast. Geen
oorkonden bleven ons ervan bewaard, doch hij is
zeker niet jonger dan het jaar 1200, wellicht nog een
eeuw ouder. Hij moet gebouwd zijn in den tijd, dat
Leiden nog geen ommuurde stad, doch slechts een
samenwoning van een kleine landelijke bevolking
was, die zieh bij een naderend gevaar in deze wijk
plaats in veiligheid kon stellen. Terwijl doorgaans
bij de stichting van kasteelen allereerst de verdedig
bare woontoren wordt gebouwd, waarin de kasteel
bewoner zich bij gevaar kon terugtrekken, en eerst
later het voorterrein wordt ommuurd, bestond de
Leidsche vesting, die door den Egmonder tijdgenoot
een „urbs praesidium", stadsvesting, wordt genoemd,
alleen uit een ommuurd terrein, vermoedelijk vol
doende groot om de bevolking met have en vee te
herbergen. Een woongebouw zal vermoedelijk binnen
dezen ringmuur niet gestaan hebben en het is twijfel
achtig of zich ook buiten de ommuring een verdedig
baar kasteel heeft bevonden. De woning van den
burggraaf, die hier het beheer voerde, over welke
woning de historie nimmer iets vermeldt, moet men
zich waarschijnlijk als een eenvoudige behuizing
voorstellen, die zich binnen of buiten de gracht
13