HOOFDSTUK I LEIDEN ALS GRAFELIJKE WOONSTEDE Leiden door haar ligging aan zooveel rivieren, de meest gebruikte handelswegen in die dagen, reeds voorbestemd zijn geweest uit te groeien tot een stad, waar de polsslag van het Rijnland kloppen zou, er waren nog andere oorzaken, die van niet minder invloed waren op ontstaan, groei en ontwikkeling der stad. De geheele omgeving van Leiden behoorde van oudsher tot de nieuw gewonnen gronden, welke zich door aanslibbing in de oude Rijndelta gevormd had den. Deze nieuwe woeste gronden behoorden, volgens het rechtsbegrip dier tijden, aan den Landsheer en kwamen zoodoende bij den graaf in leen, welk begrip later tot eigendom werd uitgebreid. Het is daarom niet onbegrijpelijk, dat de graven hier een uitgebreid landelijk bezit hadden; zoo was het gebied tusschen Breestraat en Rapenburg grafelijk domein. Het is uit de geschiedenis bekend dat de graven zich te Leiden metterwoon vestigden en er geregeld ver blijf hielden. Op de ontwikkeling van de stad zou dit niet zonder invloed blijven. De Burggraaf en de Burcht. Reeds in oorkonden van omstreeks het jaar 1100 wordt melding gemaakt van een kasteelheer te Leiden, kastelein of castellanus genoemd. Er bevond zich dus hier in oude tijden, nog voordat er sprake 11

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 14