ten aan de Haarlemmerstraat, waar later de nu ook
weer verdwenen „Mon Père" kerk zou worden ge
bouwd. Deze waren alle aan de Paters toevertrouwd.
Men kende ook twee wereldlijke staties, o.a. in de
St. Jorissteeg, later naar de Appelmarkt overge
bracht. In de St. Jorissteeg vestigde zich toen een
andere katholieke kerk, welke van het huis
„Livomo" aan het Utrechtsche Veer werd over
geplaatst. Deze schuilkerk noemde men in de wan
deling „de kachel", naar den kachelwinkel, welke
aan de Hoogewoerd lag.
Zoo vertoonde Leiden in deze eeuw een rustig aan
zien. Op de wallen draaiden de molens, die door hun
hooge plaats den wind in de zeilen hadden. De
meeste, welke eerst van een eenvoudige houten
constructie waren (standaardmolens), werden her
bouwd tot hooge steenen molens.
Talrijk zijn de teekenaars en schilders, welke zich
door het harmonisch stadsbeeld getroffen aan
den arbeid hebben gezet. Overvloedig is daarom het
topografisch materiaal uit dien tijd.