Er is iets aantrekkelijks in deze kleine teekeningen,
vooral wanneer zij zorgvuldig langs alle lijnen zijn
doorgeprikt met kleine ronde gaatjes, afb. 31. Men zou
wellicht denken dat men door deze schabionen iets
meer over de tegels te weten zou kunnen komen. Dit
is maar betrekkelijk het geval. Wel kunnen wij aan
wijzen dat sommige patronen in Rotterdam, andere in
een Friesche tegelbakkerij zijn gebruikt, omdat de
schabionen ter plaatse bewaard zijn gebleven, maar
voor de dateering bieden zij weinig, ten eerste, omdat
er geen vroege voorbeelden bewaard zijn, maar vooral
ook, omdat deze doorgeprikte teekeningen naar allerlei
voorbeelden werden gemaakt, en heel lang gebruikt
konden worden en ook gebezigd werden. Zij konden
telkens weer op tegels worden gelegd en met houtskool
doorgestoven. En wel stellig werden versleten schabio
nen overgeteekend en de teekening weer opnieuw door
geprikt en gebruikt. Voor zoover men een watermerk
op het papier heeft gevonden bleek dan ook dat de
teekening naar den stijl te oordeelen ouder was dan
het papier. Het feit dat wij bij voorbeeld een Delftsch
bord kennen van 1729 met een prent van Hendrick
Goltzius uit de 16de eeuw moge ook hier als waar
schuwing dienen, dat wij bij dateering naar den stijl
voorzichtig moeten zijn. Ook met data is dat het geval;
wij moeten ons steeds afvragen of wellicht de datum
van de teekening mee is overgenomen. Wanneer een
detail van een kostuum ons een criterium voor datee
ring verschaft, dan is het nog best mogelijk dat de tegel
later is gemaakt, al behoeft dit natuurlijk niet het geval
te zijn. Merken komen op tegels uiterst zelden voor.
Enkele namen vindt men op tegeltableaux en op eenige
latere in Delft vervaardigde tegels. Wel staat er vaak
in breede penseelstreken een letter of nummer op de
achterzijde, maar deze teekens kunnen wij niet verkla
ren, terwijl de nummers wel serienummers of soort
nummers zijn, wat de letters trouwens ook kunnen be-
teekenen. Ondertusschen staat het ook weer vast dat
92