uitgespaard, zoodat onder de lichtgelige doorzichtige
glazuur de steenroode fond als roodbruin ornament
tegen de lichte gele partijen uitkomt, hebben ook de
vroege soorten van tegels, die in de bekende vuurvaste
kleuren - blauw, geel tot oranje en bruin en groen en
een enkele maal wat mangaanpaars op tinglazuur
zijn uitgevoerd, in de kleuren uitgespaard en dus wit
ornament.
Dateering is bij het vaak langdurige gebruik dat van
de schabionen of „sponsen" werd gemaakt, niet gemak
kelijk, al is dan ook bet verschil tusschen vroege tegels
en late duidelijk. Ook het verschil in dikte is groot.
Laat 16de en vroeg 17de eeuwsche tegels zijn wel bijna
1,5 cm dik en de 18de eeuwsche nauwelijks 0.75. De
vroege zijn kleurig als de gelijktijdige schotels, de late
blauw of paars op wit. De aarde van de vroege tegels
is vaak rossig, die van de latere geel. Maar zoo spreken
wij feitelijk over uitersten. Daartusschen liggen de over
gangen die moeilijker kunnen worden aangewezen.
Data komen op tegels al heel zelden voor. Een wapen
tegel in het Friesch museum draagt het jaartal 1619.
Tegels met huisjes, die zoowel in blauw als met meer
kleuren voorkomen, en met Chineesch hoekmotief, dat
tot een soort haakjes is geworden, geven jaartallen
1630 en 1632 te lezen, maar dan beginnen met het vaat
werk mee de tegels reeds enkel blauw op wit te worden
beschilderd. Terwijl Chineesche hoekvullingen op tegels
veel voorkomen, zijn Chineesche patronen als midden
motief betrekkelijk zeldzaam. Men hield bij de tegel-
fabricatie langer aan de oude patronen vast dan bij
het vaatwerk, waarmede men de Chineesche porseleinen
voorbeelden veel meer nabij kon en wilde komen. Dat
gebruik van oude patronen hing ook samen met de
toepassing van de schabionen of „sponsen" (ponsen).
Van deze „sponsen" zijn er eenige in Rotterdam en in
Friesland bewaard gebleven; de meeste dateeren echter
uit den tijd der blauw op witte tegeltjes. Schabionen
van de oude decoratieve patronen zijn ons niet bekend.
91