ten grond. Evenals twee andere, aldaar in 1923 gevon
dene, die versierd zijn met donker- en lichtblauwe
ringen, en eenige witte, zijn het kleine eenvoudiger
familieleden van de Italiaansche en Nederlandsche
albarelli. Zoowel op deze wijze met gekleurde ringen
en een eenvoudig bloemmotiefje versierde, als effen
witte en blauwselblauwe potjes zijn hier te lande en
elders gevonden. Een zeer bijzonder stuk, afb. 1, is een
potje met twee ooren in het Rijksmuseum te Amster
dam, waarop de wapens van Haarlem en Amsterdam
zijn aangebracht in geel en wat mangaanpaars, waar-
tusschen een paar takjes met oranjeappels en groene
blaadjes; het donkerblauw van de ooren en enkele
details steekt ievendig af tegen de lichtblauwe en gele
banden, waarmede het potje boven en onder is versierd
tegen grijzig witten fond; het draagt het jaartal 1610.
Men beschouwt het wel als „wapengoed", zooals dat
in Haarlem werd gemaakt. De datum is misschien iets
te vroeg om aan de gleibakkerij van den ouden Ver
straten te denken en te laat voor Hendrik Vroom's
vader. In het Overijsselsch Geschiedkundig Museum
te Zwolle bevindt zich een kan, die hier vermelding
verdient, omdat de wapens van Kampen, Deventer
en Zwolle er op voorkomen. De kleuren zijn don
ker- en lichtblauw, helder oranjegeel en oranjebruin
en groen1). Een voorbeeld van een wapenschotel in
deze kleuren bevindt zich in het Rijksmuseum te Am
sterdam 2)Overeenkomstige versiering en kleuren met
bloembeschildering op in den vorm omhooggedrukte
noppen en eveneens gekartelden rand heeft een schotel
met het opschrift „Eert God" in oud-Hollandsche let
ters3). Een zeer decoratieve schotel met een coupe met
1) Hudig, Delfter Fayence afb. 43; de hals is vervangen door
een bovenstuk van tin. 2) T.a.p., afb. 3 en ons vignet.
3) Old Dutch Pottery and Tiles pl. III fig. 4 en Hudig,
Delfter Fayence afb. 37. Een veel later, in de techniek van het
„Delftsch" uitgevoerd bordje met het opschrift „Loof Godt
Altyt" en het merk van de plateelbakkerij de Bijl vindt men afge
beeld bij Hudig, Delfter Fayence, afb. 245. Zie ons vignet.
85