genheid op te merken dat de navolging van Wanli-
patronen zoowel op oude Noord-Nederlandsche majo
lica, dus op stukken met loodglazuur aan de achter
zijde, voorkomt, als op geheel met „wit" overtrokken
schotels en andere stukken. Ook bij deze soort had wel
onmiddellijk vermenging met motieven van het eigen
land plaats, terwijl Nederlandsche voorstellingen, zoo
als bij voorbeeld landschappen, soms een soort Chi-
neesche bewerking ondergingen en de combinatie van
Italiaansche of Spaansche, Nederlandsche en Chinee-
sche motieven afwisselend voorkomt.
Bij de bespreking van het aardewerk staan wij voor
de moeilijkheid, waarop reeds boven is gewezen, dat
niet precies een grens kan worden getrokken tusschen
Zuid- en Noord-Nederlandsch maaksel en dat zelfs de
grens tusschen Italiaansch en Nederlandsch soms moei
lijk te vinden is. Om te beginnen wordt de schotel van
1601 met de voorstelling van Cimon en Pera naar
een prent van den Noord-Nederlander Maarten van
Heemskerk en voorzien van de onbekende signatuur
H.V.B., zoowel op de voor- als op de van tinglazuur
voorziene geheel beschilderde achterzijde, die toen hij
in het Rijksmuseum te Amsterdam kwam Noord-Neder
landsch geacht werd, thans door verschillende deskun
digen als Zuid-Nederlandsch aardewerk beschouwd,
onder meer omdat men het rol- en handwerk aan Ant
werpen meent te moeten toeschrijven. Of men, gezien
het vele handwerk dat de topgevels der huizen in de
Noordelijke Nederlanden omlijst en overtrekt, dit cri
terium mag aannemen, is aan eenigen twijfel onder
hevig, te meer daar het Zuid-Nederlandsche rolwerk
veel meer perspectief in de omkrullingen der cartou
ches en banden te zien geeft dan de tamelijk vlakke
ornamenteering van den schotel van H.V.B. Dat van
dezen H.V.B. ook tegeltableaux in ons land en onder
meer in Gouda zijn gevonden, die evenmin een speciaal
x) Afbeelding in Old Dutch Pottery and Tiles pl. IV.
83