bij de boedelscheiding na zijn vaders dood een vierde
part van „de Paeuw", die onder de directie stond van
de Weduwe Van der Leth. De derde zoon Wilhelmus
en zijn zuster Margarethe Cleffius erven „de Sterre"
en een tuin en tuinhuis in Vrijenban. Er blijkt een
schuld aan Gijsbrecht Cruyck, want de jongste twee
nemen deze te hunnen laste1). In 1694 is vervolgens
de medicus in de familie, de bovengenoemde Dr Hen-
ricus Cleffius, nog voor drie vierde parten van „de
Sterre" eigenaar geworden. Op Gijsbrecht Cruyck's naam
komen ook weer verscheidene plateelbakkerijen of dee-
len daarvan samen.
Men zou denken dat vrij wel alle plateelbakkers en
baksters aan elkaar verwant waren, wanneer men inzage
neemt van een overeenkomst, in 1650 opgemaakt, dus
tusschen de familieleden van een oudere generatie dan
wij zoo juist bespraken. Daarbij zien wij de erfgenamen
van den meester plateelbakker Abraham Pietersz. Dur
ven met een chirurg overeenkomen dat deze den natuur
lijken zoon van den overledene in huis zal nemen om
hem te onderwijzen in „de exercitie van de chirurgie".
Behalve de zoons van Durven treffen wij verschillende
namen van meesters plateelbakkers en hun familie
leden aan. Pieter Gerritsz. Durven, Abraham Gerritsz.
Durven, broers, Pieter Joppen Oosterlaan als man van
de weduwe van Lambrecht Gijsbrechtsz. Cruyck, we
duwe Gerrit Lambrechtsz. Cruyck, de man van Marga-
retha Lambrechtsz. Cruyck, Gijsbrecht Lambrechtsz.
Cruyck, Willem Cliftgens of Kleffius, Wouter van
Eenhoorn als man van Christina Lambrechtsz. Cruyck,
Abram de Coge, vervangend Cornelis Mol, te zamen
voogden van het onmondige kind van Lambrecht Gijs
brechtsz., allen erfgenamen van „za. Abram Pietersz.
Durven".
Het zou geen moeite kosten zoo door te gaan, maar
het zou allicht eentonig worden. Wij wilden slechts
1) Het huis genaamd „de Keulsche Kanneeooperie" te Am
sterdam wordt aan geen der kinderen particulier toebedeeld.
72