en te bakken op het „Delffs porceleyn" te beoefenen.
De weduwe zou hen, evenals aan twee plateelbakkers
knechts, die mede hadden gecontracteerd, steeds vóór
alle andere „nieuwelingen" werk geven. In 1713 waren
de twee plateelbakkersknechts elders gaan werken;
vandaar de verklaring der vier plateelschilders, die het
bedrijf van de plateelbakster of „porceleinbakster"
trouw waren gebleven. Wij hebben hier meteen een be
wijs van het bekende feit dat het aardewerk vaak meer
aan de plateelschilders dankt dan aan de eigenaars der
fabrieken, en de merken als fabrieksmerken beschouwd
moeten worden, tenzij de eigenaar zelf plateelschilder
was, zooals bij voorbeeld Rochus Hoppesteyn. In dit
verband mag hier nog worden opgemerkt dat Jan of
Johannes Verburg meesterknecht was zoowel bij
Adriaen Kocx als bij Pieter Kocx en eveneens nog
eenige jaren bij diens weduwe1).
Maar wij moeten nog verder handelen over de familie
Van Eenhoorn en verwanten. Ondertusschen heeft Lam-
bertus van Eenhoorn in 1691 de „Metale Pot" gekocht
van de erfgenamen van Lambertus Cleffius 2). Ook deze
naam behoort niet alleen aan een familie, die in ver
schillende generaties het plateelbakkersvak beoefende,
maar was ook aan eenige plateelbakkerijen verbonden.
Willem Cleffius, eigenaar van „de Sterre", en voor een
kwart van „de Paauw", welk deel tevoren Wouter van
Eenhoorn had bezeten, geeft aan zijn oudsten zoon Lam
bertus „de Metale Pot" grootendeels ten huwelijk. Later
verkoopt hij verschillende deelen van zijn plateelbak
kerijen, als aandeelen zouden wij zeggen, aan anderen,
en onder dezen is een familielid, een medicus, Dr Hen-
ricus Cleffius. Willem's tweede zoon Henricus krijgt
O Over Verburg zie men De Navorscher van 1934 blz. 177,
178, Delftsch Groen aardewerk? door M. G. W.. Het betreft hier
blauw beschilderd aardewerk, dat groen uit den oven was geko
men; men kon echter niemand de schuld hiervan geven.
2) In de Meesterboeken komt de naam Cleffius ook als
Kleftyus en Kleffius en anders gespeld voor.
71