daermede gehandelt mogt werden als voor desen: in
suiker vougen dat 't verbod bij sijn Coninklijke Ma-
jesteyt van Groot-Brittan je gedaen, ingetrokken en ver
nietigt en de handel gepermitteerd mag worden."
Het betreft hier een gemeenschappelijke actie der
meesters plateelbakkers van Delft. Ook op ander ge
bied dan den uitvoer traden zij gezamenlijk op. Zeer
vaak bij voorbeeld wanneer gelden moesten worden
geïnd van buiten de stad, of uit den boedel van een
overledene of uit een faillieten boedel. Dan zijn het
meest toevallige combinaties, omdat verschillende leve
ranciers, vaak zelfs een groot aantal, van één gewezen
klant, bij voorbeeld een winkelier, te zamen het hun
toekomende vorderden. Anders is het wanneer, zooals
wij reeds zagen, de gezamenlijke plateelbakkers, of een
aantal van hen, officiëele vertegenwoordigers stellen
om een of ander gezamenlijk belang te bevorderen, of
de hoofdmannen van het Sint Lucasgilde een of ander
doel voor de leden trachten te bereiken. Deze „hoofd-
luyden", zoo lezen wij in een acte van 1678, mogen de
plateelbakkers „convoceeren". Een machtiging daartoe
werd door een 18tal hunner onderteekend. Het blijkt
daarbij dat het werk der twee hoofdlieden plateelbak
kers lang niet gemakkelijk was, wat aan een hunner,
Cornelis de Keyser, de verzuchting ontlokte dat hij blij
was dat zijn tijd spoedig verstreken zou zijn. De wenscb
dat het gilde mocht worden „gesepareerd" en zij onder
directie van hoofdlieden van hun eigen nering mochten
worden geregeerd komt in een andere acte van het
zelfde jaar tot uiting, onderteekend door de handtee-
keningen van een 20-tal meesters plateelbakkers.
Voor de acties, die in het bijzonder door en voor de
plateelbakkers werden ondernomen, noem ik nog een
request betreffende de regeling bij den houtinkoop en
de impost van het zout in 1665, dat door een geheele
rij van meesters plateelbakkers werd onderteekend.
Voorts de inzameling van de gelden, de „collecte van
de impost" van het brandhout over Delft en ressorten,
63