62 voor „schuttels en tegelen" wordt opgegeven. Maar reeds in 1619 vestigde zich een Delftsch plateelbakker eerst in Leeuwarden en vervolgens in Harlingen1), terwijl in 1655 een paar Delftsche burgers, gebroeders, een plateelbakkerij kochten, eveneens in Harlingen en daar gingen wonen om er hun bedrijf uit te oefenen2). In hoeverre zij daar wat wij „Delftsch" noemen hebben vervaardigd, moeten wij in het midden laten, omdat wij hun werk niet kennen en alleen in het algemeen onder scheid kunnen maken tusschen Friesch en Delftsch aar dewerk. Voorts vinden wij in 1630 van twee broeders Valckenhove den een in Delft, den ander in Rotter dam gevestigd. Niet alleen in de vroege 17de eeuw zijn „geleyse" plateelbakkers naar Delft getrokken, maar ook in 1656 zagen wij een Haarlemmer zich in Delft neerzetten, terwijl hij zijn plateelbakkerij te Haarlem verkocht. Maar ook van elders en uit het buitenland komen wel plateelbakkers naar Delft. Deze verplaat singen vallen echter in het niet, wanneer men let op de groote posten voor leveranties van Delft naar bin nen- en buitenlandsche steden. Zoo leverde in 1677 een aantal bekende Delftsche plateelbakkers, zich noemen de porseleinbakkers en -baksters aan een makelaar te Harlingen voor zeer aanmerkelijke sommen, waarvan Wouter van Eenhoorn met zijn plateelbakkerij „de Grieksche A" het leeuwendeel bezorgde. Belangrijk blijkt de uitvoer naar Engeland te zijn geweest. Wij lezen hierover in de reeds boven vermelde acte, in 1684 opgesteld, waarin eenige bekende plateelbakkers en winkelhouders te Delft Samuel van Eenhoorn, Lam- bertus Cleffius en Quirijn Kleijnoven machtigden „om te handelen en accordeeren omme te obtineeren dat het Hollands porceleyn, gleyersgoet en tegeltjes (de producten dus van de plateelbakkerijen en de tegel- en gleibakkerijen) in Engeland weder gelevert en aldaer 1) Simon Theunis van der Piet. 2) Reyer en Leenert Jacobsz. Braeff.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 67