bakkers waren, voorts over materialen en gereedschap
en de voorraden der plateelbakkerijen en over de pri
vate inboedels, wat ons een blik vergunt op de toe
nemende luxe. En evenzoo uit de huwelijksche voor
waarden, die er bij menig huwelijk werden gemaakt.
Dan leert men ook wie eigenaars waren van een of
meer dan een bedrijf of van de helft of een kwart daar
van of nog kleinere deelen en hoe die halven en kwar
ten, zesden omstreeks 1800 zelfs veertigste deelen
evenals de geheele bedrijven van eigenaar wisselden.
Veel van de eigenaars blijken verzwagerd te zijn of op
andere wijze geparenteerd, terwijl weduwen van pla
teelbakkers hertrouwden met plateelbakkers en doch
ters met meesters-collega's. Het in middeleeuwsche
schildersmilieu's gebruikelijke trouwen van een we
duwe van een meestereigenaar met een meesterknecht
of anderen schilder, die daarmede het atelier op zich
nam, treft men ook bij de Delftsche plateelbakkers
aan. Door tweede huwelijk en voorkinderen werden de
relaties soms nog gecompliceerder. In sommige tijden
vindt men dezelfde namen telkens weer in de notarieele
acten naast elkaar. Door erfenis gingen niet alleen be
drijven in andere handen over, maar ook gedeelten
daarvan. Neringen werden aangegaan in compagnie
schap of ontbonden. Zoo ontmoet men vaak dezelfde
namen van eigenaars of mede-eigenaars van verschil
lende fabrieken. Soms verkochten zij dan weer een deel
of schonken het aan hun kinderen of ontstond er door
splitsing een tweede bedrijf. Van het bezit van meer dan
één plateelbakkerij tegelijk is Wouter van Eenhoorn
een voorbeeld, die „de porceleyne Fles", „de Grieksche
A", „Het Hooge Huys" en „de Drie vergulde Astonnen"
deels tegelijk, deels afwisselend zijn eigendom noemde,
terwijl ook Gijsbert Lambrechtsz. Cruyck in verschil
lende plateelbakkerijen als eigenaar of voor een ge
deelte was geïnteresseerd. Naast acten over verkoop en
openbare veiling treft men vanzelfsprekend ook schuld
bekentenissen en acten over schadevergoeding bij de
59