teressant op te merken dat bij de vondsten in Amster
dam en evenzoo in Gotenburg schotelfragmenten zijn
met tinglazuur aan de voorzijde en loodglazuur aan de
achterzijde, zoowel als fragmenten die geheel met tin-
glazuur waren overtrokken, welke hetzelfde of een ge
heel overeenkomstig patroon hebben; in Amsterdam
wapens1), in Gotenburg navolging van Chineesche
motieven uit de Mingperiode (Wan-li), in Amsterdam
en elders voorts fragmenten met Wanli-patroon met
loodglazuur aan de achterzijde. Zoowel met loodgla
zuur aan de achterzijde als geheel met tinglazuur ge
dekt, bevinden zich bij de aardewerkvondsten in Goten
burg schotelfragmenten en een vrij complete schotel
met bijna hetzelfde patroon als Salomon de Bray in
1635 teekende op het blazoen van de Haarlemsche
„Geley-Backers", afb. 11, toen hij de beschrijving
bezorgde van „Sint Lucas-Gilden Wapening en Lijck-
Sieraten"2). Wij moeten wel aannemen dat op dit bla
zoen een schotel is voorgesteld van de kwaliteit, die
vader Verstraten met Chineesch Wan-li patroon liet
beschilderen, want de zoon, die het fijnere aardewerk
maakte, is pas in 1642, toen bij contract werd uitge
maakt wat ieder hunner zou vervaardigen, zijn werk
zaamheid begonnen. Of reeds een geheel met tinglazuur
overtrokken schotel is voorgesteld met het bekende
Wan-li patroon of de soort met loodglazuur aan de
achterzijde? S. Kjellberg, die de Gotenburgsche vond
sten heeft beschreven, spreekt van beide soorten wel
terecht als van Haarlemsch werk3). Het is echter zeer
O Onder de Amsterdamsche vondsten zijn ook grovere scho
tels (fragmenten) met wapens. Men zie echter de afbeeldingen
van meer verzorgde stukken in Oud Holland 1928 blz. 81 afb. 11.
2) Ook op het blazoen van de „Dependenten der Konst"
komt de schotel voor. Men neemt aan dat De Bray de teekening
zelf maakte.
3) Sven T. Kjellberg, Fajansfynd i Göteborg, En översikt
av fajansförekomsten i staden fram till importförbudet 1739,
Göteborgs Musei A°rstryck 1933. Kjellberg vermeldt dat hij in
den inventaris van een nalatenschap te Gotenburg (echter pas.
46