42
materialen en het vervoer der producten, de leiding
genomen. Terwijl in Delft vervolgens een groot aantal
plateelbakkerijen, waar fijner aardewerk werd gemaakt,
geheel met tinglazuur gedekt, werden opgericht, heb
ben in Rotterdam x)waar ook dergelijke fabrieken zijn
ingericht, de tegelbakkerijen, die op de wijze der oudere
majolica ook schotelgoed bleven bakken, de overhand
gekregen of gehouden, zoodat men wel kan zeggen dat
Delft het belangrijkste centrum is geworden van wat
wij dan ook „Delftsch aardewerk" noemen en de stad
Rotterdam de bekende Hollandsche tegels, die zelfs
naar Spanje, Portugal 2) en Zuid-Amerika werden uit
gevoerd, evenals schotelgoed, voor een zeer groot deel
voor haar rekening zal hebben genomen, al werden deze
ook in andere plaatsen van Holland, zooals in Amster
dam en Haarlem gemaakt. Ook de aantallen tegels, die
verschillende Delftsche plateelbakkerijen afleverden,
wijzen op een productie van beteekenis3). Men behoeft
Van Bleyswijck niet van chauvinisme te verdenken,
wanneer hij in 1667 in zijn „Beschrijvinge der stadt
Delft" zegt dat daar ter plaatse „Delftsch Porceleyn"
werd gemaakt, terwijl in Haarlem, Gouda en Rotterdam
wel eenig aardewerk werd gemaakt, maar zoo grof dat
alleen „het Delftsche Porceleyn wijdt en zijdt werd
O Wanneer men inzage neemt van den inventaris van een
Rotterdamsche tegel- en plateelbakkerij in 1627 opgemaakt bij
de notarissen Van der Hoeve en C. Willemse en gepubliceerd in
Obreen's Archief VII 281 en eveneens bij Hoynck van Papen-
drecht, dan staat men verwonderd over de uitvoerige lijst van
alle soorten vaatwerk en porselein of porselein genoemd aarde
werk en zou in dien boedel wel eens een kijkje hebben willen
nemen. Men zou er vermoedelijk wel het noodige ingevoerde
vaatwerk bij hebben gezien.
2) In een kerk in Vallado in Portugal trof Dr A. Bredius
tegeltableaux aan in blauw op wit met bijbelsche tafereelen, ge
merkt W. v. d. Kloet f.. Deze Amsterdamsche tegelbakker, wiens
vader uit Rotterdam afkomstig was, werkte in het eind der 17de
eeuw en het begin der 18de eeuw (Oud-Holland 1926 blz. 73
e.v.).
3) Hudig heeft daarvan lijsten opgemaakt.