36
schakel zijn die ons „Delftsch" verbindt niet de landen
van oorsprong en vroegen grooten bloei der majolica.
Zoo langzamerhand is bet wel duidelijk geworden hoe
het verloop van de geschiedenis van het bakken van
majolica in de landen benoorden de Alpen is geweest.
Wij kunnen ons hier niet bezighouden met de Italiaan-
sche en Spaansche fabrieken en fabrikaten. Wel moe
ten wij den invloed daarvan volgen naar onze landen.
In Frankrijk zoowel als in de Zuidelijke Nederlanden
en vooral in Antwerpen is eerst door Italianen majolica
gemaakt. De Italianen, die de techniek naar Antwerpen
overplantten, brachten hun patronen, veelal voorbeel
den uit Faënza en andere plaatsen, mee. Maar ook van
de Spanjaarden en Portugeezen hebben de Nederlan
ders geleerd. Wel kunnen wij geen namen noemen
van Spaansche plateelbakkers, die zich in Antwerpen
of elders in de Nederlanden hebben gevestigd, maar
de toepassing van tegels voor wandbekleeding hebben
de Nederlanders eerder van hen dan van de Italianen
overgenomen en op de patronen is in den beginne die
invloed ook merkbaar. Ook het feit dat een uit Ant
werpen afkomstige Amsterdammer zich Spaansche
schotelbakker noemde, wijst in die richting.
Wij kunnen ons voor den oorsprong van het majo-
lica-bakken in de Noordelijke Nederlanden bepalen tot
Antwerpen, want het staat thans wel vast dat voor
namelijk vandaar die kunst tot ons is gebracht. In de
stad aan de Schelde werd al kort na 1500 majolica
gemaakt door Italianen. Reeds Cipriano Picolpasso ver
telt ons in zijn in 1548 verschenen boeken over de kunst
van aardewerk maken „Li tre libri dell' Arte del
Vasajo", dat Guido di Savino of Savini uit Castel
Durante zich in het begin der 16de eeuw in Antwerpen
vestigde. Naar uit een vonnis tegen een leerling blijkt,
was hij daar in 1508 reeds „geleyerspotmakere". Hij
noemde zich toen, zooals M. Laurent heeft aangewezen,
Guido Andries. Het blijkt dus, dat hij zich naar zijn
vader heeft genoemd, die Andrea heette.