35
weinig gaaf behouden gebleven. Wel heeft de bodem
van ons land mooie scherven bewaard. Groote hoeveel
heden zijn in den loop der jaren aan het licht gekomen
en nog steeds worden zij gevonden bij gravingen voor
nieuwe fundeeringen of anderszins. Zoo in Middel
burg, waar apothekerspotjes werden opgegraven, in
Delft, waar scherven werden opgebaggerd, in Leeuwar
den bij het graven van de Jachthaven, in Rotterdam op
het terrein voor het nieuwe stadhuis, waar men bewij
zen voor een oude plaatselijke plateel- of gleibakkerij
vond, in Amsterdam op het Waalseiland en op het ter
rein voor het nieuwe gebouw van de Amsterdamsche
bank1), om nu maar de grootste vindplaatsen te noe
men, want ook elders worden zij gevonden. In Rotter
dam zijn bij het opruimen van puin na Mei 1940 kel
derwanden met blauw op witte en mooie tegels in
blauw, groen en geel tot oranje en bruin, meestal be
kende patronen, voor den dag gekomen en evenzoo al
lerlei vaatwerk. Ook in 's-Gravenhage, Kampen, Hoorn,
Monnikendam, Groningen en andere plaatsen en in Keu
len, Bremen en Gotenburg in Zweden, waarheen veel
Nederlandsch aardewerk werd uitgevoerd, zijn derge
lijke schotels en scherven gevonden, terwijl ook van
kleine apothekerspotjes, behalve in België en verschil
lende plaatsen hier te lande, exemplaren aan het licht
zijn gekomen in Keulen, Bremen, Oost-Friesland en
Londen, die trouwens niet alle uit ons land afkomstig
behoeven te zijn.
Deze tegels, schotels en ander vaatwerk zijn niet
alleen belangrijk als aantrekkelijke producten van de
kunst van aardewerk maken, maar ook, omdat zij de
1De Amsterdamsche vondsten, waarbij stukken voorkomen
met datum 1643 en 1644, dateeren blijkens de tweede vondst alle
van vóór 1664; zij zijn uit een lateren tijd dan die in Leeuwar
den en ten deele in Rotterdam en Delft. Zie Hudig, Oud Holland
1926 en 1928 en N. Ottema, de Beginperiode van de Friesche
Majolica, te voren ten deele ook in Oud Holland 1925 ver
schenen.