bakker"; het aardewerk „gleywerck" of „gleyersgoet"
en gleibakkersgoed en spreekt men van gleibakkerijen
of treft andere variaties aan met gley, geley of galey
van glaise, dat is klei of potaarde1)Daarnaast is
„straetsgoet" of „straetswerck" bet door de straat
van Gibraltar aangevoerde aardewerk oorspronkelijk
voor Italiaansche majolica gebruikt, op den duur al
leen een aanduiding op de oorspronkelijke afkomst uit
Italië. Het woord schotelgoed lijkt ons in het Neder-
landsch het meest geschikte voor dit vaatwerk, veelal
schotels of borden, maar ook verscheidene andere
voorwerpen, die in de tegel- en gleibakkerijen wer
den gebakken en wel voornamelijk, omdat dit woord
in het huidige spraakgebruik het best past2). Dat de
woorden plateel en plateelbakker wij vinden ook
„galey ofte platyelbacker" en „gleyse plateelbacker"
ook al vroeg gebruikelijk waren, is niet verwonderlijk,
omdat plateel schotel beteekent en evenzoo de verbas
teringen betiel of petiel. Al deze namen dienden oor
spronkelijk om het tinglazuuraardewerk en zijn makers
te onderscheiden van het product der pottenbakkers,
die het roode, deels met slibtechniek hier veelal met
de ringeloor3) en wat groen en geel onder lood-
glazuur versierde vaatwerk, de potten, bakten. De band
tusschen tegels en schotelgoed of „gleyersgoet" wordt
goed uitgedrukt in de benaming der eerste majolica-
bakkers in Engeland, die werden aangeduid als „gally
D De gedachte aan galei, schip, heeft stellig een rol ge
speeld in de vorming van de variatie „galei-", maar het woord
glei komt oorspronkelijk van Latijnsch glesum (een geval van
zoogezegde contaminatie).
2) Over „wapengoet" zie men hierachter en Oud-Holland
1926 blz. 162 e.v. Voor „wit goet" vergelijke men „bianchi di
Faenza", dat is (witte) majolica van Faenza. Jan Guldens, die
in het begin der 17de eeuw een aardewerkfabriek in Hamburg
wilde opzetten, verklaarde dat hij in Antwerpen maakte „pocula
fictilia alba invitreata Italico more", dus aarden vaatwerk op
Italiaansche wijze wit verglaasd.
3) Een potje met een tuitje om ornament van slib in dunne
lijnen op het aardewerk aan te brengen.
33
Aardewerk 3