28
tegen roet en asch door een stapel schotels met een
omgekeerd geplaatste af te sluiten en ze zoo in den
oven te zetten. Zooals de „Delftsche" borden en scho
tels aan de onderzijde drie streepjes vertoonen, hebben
de schotels, die op deze wijze zijn gebakken, in de voor
zijde drie ruige plekjes van de proenen. Soms is er
zelfs een stukje van een proenvoetje aan vast blijven
zitten.
De aarde, vooral van het oude schotelgoed, is niet
zoo fijn als van het „Delftsch" en varieert van grauw
en rossig tot crème, welke tint bij het „Delftsch" alge
meen was, toen men het materiaal zoo fijn mogelijk
maakte, om het aardewerk zoo dun te maken, dat het
het Chineesche porselein tenminste zoo dicht mogelijk
nabij zou komen.
Bij de tegels merken wij hetzelfde verschil van de
kleur der aarde op. Hier moet nog eens in het bijzon
der gewezen op het gebruik van schabionen of „spon
sen" (ponsen) bij de beschildering, omdat deze bij de
groote aantallen, die er moesten worden gemaakt, ten
eenen male onmisbaar waren. Voorts op de kleine
putjes, afkomstig van spijkertjes, waarop de tegels on
der de bewerking werden geplaatst.
Om eenig idee te geven van een tegel- en schotel-
bakkerij zullen wij het tegeltableau uit Bolsward, afb.
33, beschrijven, dat in onze afbeeldingen een beetje
te klein is om het goed te kunnen onderscheiden. Het
tafereel, dat in blauw op wit is uitgevoerd en 1737
gedateerd, is niet uit den bloeitijd der tegelfabricatie en
niet zoo heel mooi geschilderd; het ontleent voor ons
zijn belang aan het onderwerp, een tegelfabriek, ter
plaatse gemaakt. Wij houden er rekening mede dat de
ontwerper van het tableau ter wille van een goed over
zicht van de fabricatie de verschillende handelingen
eenigszins gedrongen op elkaar heeft voorgesteld. Maar
aan drie kegelvormige voetjes, dat wordt gebruikt om in den oven
het aardewerk van elkaar gescheiden te houden; zie de afbeel
ding naar Paape op hlz. 27. Proenen komt van Italiaansch pironi.