EERSTE HOOFDSTUK HET PLAT EETBAKKEN li/en bespreking over aardewerk kan niet gehouden worden zonder dat men zich te voren eenigszins van de techniek op de hoogte heeft gesteld. Men doet het best een fabriek van aardewerk te bezoeken en voor de oude technieken naar een oude beschrijving om te zien. Over het vervaardigen van aardewerk bestaat ten onzent geen vroegere uitvoerige verhandeling dan van het jaar 1794, toen in de „Volledige beschrijving van alle Konsten, Ambachten" enz., het werkje „De Plateelbakker of Delftsch Aardewerkmaaker" van Gerrit Paape ver scheen. Wel heeft Van Bleyswyck reeds in 1667 in zijn Beschrijving van de stad Delft een kort overzicht van de Delftsche fabrikatie gegeven. Tegen 1679 bezocht vervolgens de bekende maker van robijnglas, de Duit- scher Johann Kunckel ons land om recepten voor fijn „wit" en eenvoudig glazuur en kleuren van de plateel bakkers te bestudeeren en proeven er mede te nemen of te zien nemen, maar als speciaal deskundige in glas en glazuren deed hij geen verslag van het geheele pro cédé; hij teekende slechts een zestigtal recepten op in zijn in 1679 verschenen „Ars Vitraria experimenta- lis"1). Wij begrijpen uit dit bezoek van hoe veel be- teekenis de plateelbakkerskunst in Holland was. Voorts vertelt Kunckel iets dat wij ook aan het aardewerk zelf kunnen zien - dat de plateelbakkers toen in ons land hun vaatwerk voornamelijk met blauw beschilder den, waarnaast zij wel andere kleuren gebruikten. Wil- 1Ars Vitraria experimentalis oder Vollkommene Glasmacher- kunst, 2de hoofdstuk, 2de boek, handelende „von der Hollan- dischen kunstreichen (und allerschönsten, zooals het in den voortitel van het boek heet), weissen und bunten Töpffer-, Glasur- und Mahlwerck, von etlichen Hollandischen Barcellan (porselein)-Arbeit genennt." 15

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 20