TWAALFDE HOOFDSTUK
SLOT
DE PLAATS VAN HET DELFTSCH IN
DE GESCHIEDENIS VAN HET
EUROPEESCHE AARDEWERK
De invloed, die van de fabrikatie van het Delftsch
aardewerk is uitgegaan, is zeer groot geweest. Nauwe
lijks was het product in het buitenland bekend gewor
den of het werd in groote massa's uitgevoerd. Wij spra
ken reeds boven daarover en herinneren er hier nog
slechts aan dat reeds sinds omstreeks 1660 voor dui
zenden guldens naar verschillende landen van Europa en
daarbuiten werd verzonden. En vrijwel gelijktijdig volgt
de oprichting van plateelbakkerijen in andere landen.
Zoo begon men in de Zuidelijke Nederlanden, waar
vandaan de kunst van het bakken met tinglazuur naar
het Noorden was gekomen, nu Delftsch aardewerk na
te volgen. Invoerverbod of verzwaring van invoerrech
ten op Hollandsche waar en zelfs verhooging van uit
voerrechten op de voor Delft onmisbare Doorniksche
aarde moesten den bloei der fabricatie bevorderen. In
Duitschland was reeds vroeg in Hamburg aardewerk
met tinglazuur gemaakt. In 1661 werd in Hanau door
Jacob van der Wallen en Daniël Behagle, in 1666 in
Frankfort een plateelbakkerij opgericht, en evenzoo in
andere plaatsen als Potsdam en Cassel. In den loop der
jaren is in de Duitsche landen het vervaardigen van
plateelbakkerswerk ten zeerste bevorderd geworden
door de belangstelling der verschillende vorsten. Ook
is zelfs een plateelbakkerij, waar in den beginne Hol
landers werkten, als het ware de voorlooper geweest
van de Meissener porseleinfabriek; wij herinneren hier
nog aan de roode theepotten. In Frankrijk waren het
169