gevaardigd in hetzelfde jaar 1680, waarbij werd ver ordend dat de theepotbakkerijen hun merken moesten deponeeren, hebben wij boven reeds gesproken. Het oc trooi, waarom zij hadden gevraagd voor den tijd van 15 jaar, werd hun echter niet verleend. Zeven andere plateelbakkerijen hebben met de aanvragers hun merk gedeponeerd1). Of deze alle inderdaad theepotten heb ben gemaakt, weten wij niet. Op de bewaarde voor werpen komen slechts merken voor van Ary de Milde, waarvan afb. 96, in het Rijksmuseum ons voorbeeld is, en van Jacobus de Caluwe, eveneens theepotbakker. De Milde's in spiegelbeeld gedeponeerde merk omdat het naar het stempel getee- kend zal zijn vinden wij op de trekpotjes; voorts komt als zijn merk ook een gekroon de theepot voor. Dat hij blijkens een acte in 1677 in zijn huis veel kleine oventjes had, reden waarom hij toen liever niet wilde verhuizen, bewijst zijn experimenteeren. Of hij reeds roode steenen dan wel slechts roode aarden trekpotten heeft gemaakt, zooals het potje in het Rijksmuseum, is een kwes tie, die meermalen aan de orde is gekomen. In het eerste geval zou Ary de Milde een zeer belangrijke rol in de aardewerkkunst gespeeld hebben, aangezien hij dan als de uitvinder moet worden beschouwd van het roode „steen", dat ook wel porselein wordt genoemd, omdat het met porselein gemeen heeft dat een onsmelt bare en een smeltbare stof in den oven onder zeer hooge temperatuur hooger dus dan aardewerk kan verdra gen tot een steenachtig materiaal worden, welk „steen" in ieder geval als de voorlooper van het witte porselein wordt beschouwd. Zeker heeft intusschen Ary de Milde de verdienste, dat hij vóór Boettger, den uitvinder van het Europeesche porselein en den stichter 1) W. F. K. Baron van Verschuer, Ary de Milde, Mr Thee- potbacker, beeldt deze merken af op blz. 23. Zie ook Oud-Hol land 1901 blz. 99, Mr A. H. H. van der Burgh, Delftsche roode theepotten. 166

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 171