ornamentrand, deels met, deels zonder groen, afb. 84;
een fijn geschilderd olie- en azijnstel, afb. 87; een bakje
met afwisselend blauwe en gouden ribben en twee thee
bussen met schroefdekselverschillende kannen,
waarvan een versierd is met een musiceerenden man in
het kostuum van den tijd van Lodewijk XIV naast
Japansche bloemtakken.
Een schotel in het Gemeentemuseum te 's-Graven-
hage, afb. 83, en een grooter exemplaar in het Museum
Boymans te Rotterdam dragen het wapen van Frede-
rik I van Pruisen, den grootvader en niet Frederik de
Groote zelf2), zooals men vroeger meende. De schotel
wordt daardoor gedateerd op ongeveer 1710 en in elk
geval vóór het overlijden van den vorst in 1713. Het is
dus een product van den tijd dat de weduwe van Pieter
Adriaensz. Kocx de plateelbakkerij voortzette en haar
contract, zooals wij reeds zagen, met vier goudschilders
had. Uitgebreider, maar daarom niet smaakvoller, is het
palet van een grooten schotel in het Rijksmuseum, met
voorstelling van Europa op den stier, naar een prent
van H. Goltzius, binnen randversiering. 3) De kleuren
rood, blauw, groen, geel, zwart, rose, lila, grijs en goud
doen ons dezen schotel, waarvan het merk niet meer
hetzelfde is, maar met vloeiende schrijfletters geteekend,
beschouwen als een stuk van dezelfde plateelbakkerij
uit het tweede kwart der 18de eeuw.
Een afzonderlijke plaats nemen de voorwerpen in,
waarbij het groen sterk overheerscht, terwijl de andere
kleuren behalve rood zoo spaarzaam zijn toegepast, dat
de bedoeling duidelijk is om een bijzonder fijn stuk
Chineesch porselein „familie verte" na te bootsen. Een
kan met deksel in het Gemeentemuseum te 's-Graven-
hage is een mooi voorbeeld van deze soort met het merk
1) Hudig, Delfter Fayence afb. 125; zie ook andere voorwer
pen gemerkt P.A.K. aldaar.
2) Elsevier 1932, opmerking van Mattie Vigelius in een artikel
over allerlei borden met wapens, „Wapengoet" getiteld.
3) Hudig, Delfter Fayence afb. 140.
154