den zwarten soms paarsigen „trek" van Rochus Jacobsz.
Hoppesteyn x), dat zich in het bijzonder kenmerkt door
het Chineesche voorbeeld van een speciale 16de eeuw-
sche soort. Bij dezen plateelbakker die zelf plateelschil
der was, kunnen wij, gezien zijn merk of R.H.S.,
dat eigenlijk R.I.H.S. is, aangezien er een punt op
de R staat, en Rochus Jacobsz. Hoppesteyn gelezen
moet worden, inderdaad aan een signatuur denken, al
zal het merk op den duur ook wel fabrieksmerk zijn
geworden. Zekerheid over de verklaring van het merk
van Rochus, den zoon van Jacob Wemmersz., geeft
bovendien het voorkomen op enkele stukken aardewerk
van een Moorekop of „Moriaenshooft" naast het mo
nogram, het merk van Rochus' plateelbakkerij „het
Moriaenshooft". Ook van Rochus Hoppesteyn is het
polychrome aardewerk van de meeste beteekenis, zoo
dat wij thans kunnen volstaan met de afbeelding van
een mooi voorbeeld in het Rijksmuseum van zijn blauw
aardewerk, afb. 44, een vaasje met smallen hals, ver
sierd met een bloemtak, gemerkt Een korte breede
vaas met bloemtakken binnen puntige bladomlijsting
met zwarten „trek", aldaar2), draagt ook dit merk. Een
achtzijdig kannetje met zilveren deksel, versierd met
menschelijke figuren en bladornament is, hoewel on
gemerkt, wel van dezelfde plateelbakkerij, aj'o. 45.
Wij zouden nog nieer stukken kunnen noemen, maar
bepalen ons tot deze enkele mooie voorbeelden.
Het merk VT Lambertus van Eenhoorn (Louwijs Victor
of Ficioor?).
Men heeft aangenomen, dat twee plateelbakkerijen,
x) In het tweede Meesterboek leest men:
„Den 18 Maart 1680 laet Rochus Jacobse Hoppesteyn hem
als Mr. aenteijkenen, sijn Prouf van Platteelschilderen hebbende
gedaen heeft het Recht betaelt sijnde burger."
2) Hudig, Delfter Fayence, afb. 118.
125