niet in China op porselein kon laten maken, stelde zich
tevreden met den namaak er van in Delftsch of liet in
Delft een voorbeeld maken om het in China of Japan
te laten uitvoeren in porselein. Terwijl eenerzijds dit
aardewerk voor de eenvoudige lieden bestemd was, wij
zen bestellingen van eenige buitenlandsche vorsten er op
dat de gelegenheid om eigen ontwerpen te laten ver
werken de Delftsche fabricage ook andere opdrachten
bezorgde, al zijn dan ook de serviezen en andere stuk
ken „Chine de commande" het Chineesche porselein
naar uit Europa bestelde patronen in grooter hoeveel
heid afgeleverd dan soortgelijke in Delft bestelde stuk
ken. Aardewerk voor den Pruisischen koning Frederik I
of het Engelsche Koningshuis onder Willem III kun
nen wij aanwijzen, maar toch niet in grooten overvloed.
Over het geheel was het product der Delftsche plateel
bakkerijen niet zoo in tel als het Chineesche porselein
en later ook de Europeesche porseleinen. Het was en
bleef de eenvoudige navolger van het kostbaarder voor
beeld. Ondertusschen heeft men stellig op den duur ook
de beteekenis van het materiaal voor versiering meer
en meer erkend. Daaraan is wel het toenemend aantal
sierstukken in de 18de eeuw toe te schrijven. Het
Delftsch begon ook elders dan bij de eenvoudige lieden
veld te winnen. De 19de en 20ste eeuwsche verzame
laars hebben die belangstelling vervolgens tot zeer
groote hoogte opgevoerd. Ook onze musea hebben daar
aan hun rijke collecties te danken.
Terwijl wij het vroege naar Chineesch Wanli voor
beeld gevolgde blauw op witte aardewerk, den overgang
tot het eigenlijke „Delftsch", zoowel in Haarlem als in
Delft al leerden kennen, zullen wij ons nu in het bij
zonder met het werk uit den bloeitijd van het „Delftsch"
bezighouden. Veel vroeger dan tot het vierde decennium
der 17de eeuw kunnen wij daarbij niet teruggaan, ja
wellicht slechts tot het midden dier eeuw. Paape spreekt
immers zelfs van „uitvinding" van het „Delftsch por-
113
Aardewerk 8