dat fijne homogene doorschijnende witte materiaal, dat geheimzinnige porselein, dat eerst uit verre landen kwam en later ook in Europa werd gefabriceerd. Na maken konden zij het niet, omdat hun immers de fijne kaolienaarde ontbrak, welke noodig was om het voor werp in den oven weerstand te geven om onder groote hitte zonder van vorm te veranderen met het kwarts samen te smelten tot een homogeen wit porselein. Zij trachtten slechts het nabij te komen in een materiaal, dat bestond uit een roomkleurige brosse aarden kern, overtrokken met een dekkende laag van wit tinglazuur, dat zich in een wel heeten, maar lang niet zoo heeten oven als porselein behoefde, tot een glasachtige laag op den aarden vorm vastzette, maar er nooit mee ver smolt, zoodat afschilferen altijd een kwaal van het „Delftsch" moest blijven. Met dit materiaal, dat intus- schen op het oog vaak al verwonderlijk veel op porse lein geleek en dat de plateelbakkers dan ook porselein noemden, vervaardigden zij door de omwerking van de motieven, door hun smaak voor kleuren en nuances, maar vooral door de warmte van het materiaal, een product dat het voorbeeld zoo niet in wezen dan toch door zijn artiestieke waarde kon evenaren en door zijn gloed van kleur en materie zelfs overtreffen. Dat is het wonder van den Delftschen plateelbakker! Wanneer men in de inventarissen der Delftsche pla teelbakkers de dozijnen en nog eens dozijnen gebruiks voorwerpen vermeld ziet, dan begrijpt men dat deze groote hoeveelheden naast het al even overvloedig in gevoerde Chineesche porselein wijzen op een sterk toe nemend gebruik bij de maaltijden van porselein uit Oost-Aziatische landen via Oost-Indië aangevoerd, en van Delftsch aardewerk of „Hollandsch porselein". De voorlooper van het Delftsch was ook reeds in groote hoeveelheden gemaakt, maar dat waren hoofdzakelijk ronde schotels. Voor tafelborden werden toen nog houten plankjes en bakjes en daarna tinnen borden 110

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 115