noemd, zijn wel naar prenten van Visscher, Romeyn
de Hooghe en anderen gevolgd. Een zeldzame soort,
waarvan men voorbeelden in het Museum Huis Lam-
bert van Meerten te Delft ziet, is beschilderd met hei
ligenfiguren tusschen hoekvulling van wijnblad en
voluutkrulletjes; alles in blauw op wit. Gezelschapjes,
spelende kinderen, groepjes zoowel als enkele figuur
tjes, sommige met hoekvullingen van een soort Chi-
neesch haakjesmotief, zijn vaak in series en soms zeer
verdienstelijk geschilderd. Zij herinneren zelfs aan
meesters als Buytewech en anderen, afb. 28. Tegeltjes
met schepen op zee zijn er in soorten, waaronder zeer
fijn geschilderde. Ook vindt men wel voorbeelden dat
de Chineesche invloed op de beschildering der tegels
zich volledig deed gelden, zoo afb. 29 met ornament
dat diagonalen vormt, uitgaande van medaillons met
verschillende Wanli-motieven. Maar de voorstellingen
met figuren behouden nu verre de overhand.
Ondertusschen was de blauw-wit mode gevolgd door
een paars-witte, wat niet iets geheel nieuws was, daar
reeds vroeg tegels met mangaanpaars, gemarmerde
tegels werden gemaakt. Het verschil tusschen de dikke
vroege donker gemarmerde en de zeer dunne 18de eeuw-
sche met paars marmer op helder wit is duidelijk. De
eerste serie van de jongere paarse tegels met tafereeltjes
kent men van omstreeks 1685. Een 18de eeuwsch
rococo-patroon in paars op wit in het museum in Delft,
bestaande uit tot ornament verwerkt bladwerk en
rococomotieven toont ons dat de nieuwe Fransche stij
len niet aan de aandacht der tegelschilders voorbij zijn
gegaan. Een eveneens 18de eeuwsche soort met gesty-
leerde op paars uitgespaarde veerachtige bladeren is
waarschijnlijk Friesch fabrikaat.
Wij kunnen niet alle voorstellingen en patronen op
sommen, die op tegels zijn aangebracht1). Wanneer
D Wie zich hiervoor interesseert, leze het hoofdstuk dat
Hudig schreef voor het tweede deel van het bovengenoemde
prachtwerk van Vis en De Geus, Althollandische Fliesen.
97
Aardewerk 7