dubbelkoren, maar dit was gemotiveerd door de litur
gische taak, die het orgel zich in hoofdzaak zag aan
gewezen. Dientengevolge en door het meer in gebruik
komen van den pedaalkoppel verloren de cantus-firmus-
stemmen in het pedaal aan beteekenis. Het volle geluid
der „werken" werd samengebundeld door koppels, die
tijdens het spelen konden worden aan- en afgezet.
De elegance van den Rococo-geest komt in fijnere trek
ken uit: in het meer aanbrengen van tertsgeluiden als
3V5', l3/5' in de Mixturen, Cornet en Carillon, die als
driftige krullen in het geluid haken en tevens de boven
stem duidelijker markeeren, maar ook in het meer toe
passen van hout voor gedekte en fluit-stemmen, die zoo
doende meer „natuurgetrouw" klinken en volgens Hess
„eene schoone vervulling in 't geluid des Orgels" geven.
Overigens bepaalt de nabootsing van de natuur zich in
dispositie en intonatie (in onderscheiding met het bui
tenland) tot zachte en idyllische registers, die het en
semble niet beïnvloeden en trouwens niet in het „volle
werk" worden bijgetrokken, als Viola di gamba, Vio-
lon, en vooral de enge Fluit travers 8' (discant), die
al spoedig na het populair worden van de dwarsfluit
werd gedisponeerd in Praestant-mensuur.1) Onder de
regalen verkreeg natuurlijk de Vox humana de alleen
heerschappij. Van allerlei uitersten in orkest-imitatie
hebben onze orgelmakers zich gelukkig ver gehouden.
De Praestant-stemmen bleven vrij eng, de overige labi-
aalstemmen nog vrij wijd, het diameterverloop hetzelfde.
Bij de tongwerken werden de lepels ter verkrijging van
een ronden klank smaller, de grootere tevens beleerd,
en soms van hout gemaakt)De labiumbreedte had zich
reeds op 3^4 van den pijpomtrek gestabiliseerd.
Daar ieder wel in de gelegenheid is, het geluid van een
der genoemde Rococo-orgels te beluisteren, moge hier
worden volstaan met een paar oordeelen over hun in-
-1) In dezen geest werd bv. tijdens het organistschap van Hess
het Goudsche orgel gewijzigd.
79