vindelijke" krullen aan de psalmmelodieën werden toe gevoegd, dateeren uit dien tijd en hebben zich in enkele overgeestelijke kringen in ons vaderland tot heden we ten te handhaven.1 Maar door de vormelijkheid van het Rationalisme is de Kerk overmand, misschien ook doordat zij daarin een bondgenoot zag tegen de dartelheid, die zij beide be streden. Een verstandelijke nuchterheid legde zich op alles. De kerkgebouwen werden gewit, de religie ver dorde onder de kritiek, de kerkmuziek moest haar popu lariteit afstaan aan de wereldsche, die concertzalen voor zich zag ingericht, waarvoor het publiek gaarne entree betaalde. Naar Duitsch voorbeeld werd in 1773 aan een negental predikanten van de Staten der 7 Provinciën opgedragen een nieuwe berijming van de Psalmen sa men te stellen, met het resultaat, dat onze Kerken heden ten dage nog zitten met een dorre berijming, waarbij, evenmin als bij die van Datheen, het woordaccent steeds klopt met het levendige rhythme der fraaie 16de eeuw- sche melodieën. Het orgel had in beginsel zijn plaats van „koning der instrumenten" verlorenmen begon het al meer te zien als een nabootser en verzameling van andere instru menten. Hoe onlogisch, maar typeerend is het in dit verband, dat in de tweede helft der 18de eeuw bij ingebruikneming van orgels allerlei vocale en instru mentale muziek te hulp werd geroepen, en niet te ver geten de lange preeken en gelegenheidsdichten. Om de concurrentie met wereldlijke concerten te kunnen vol houden, trachtten de organisten steeds meer den ver burgerlijkten smaak in het gevlei te komen door aller- D Reeds Van Iperen spreekt in 1777 van de gewoonte „de noo- ten onnoodig uit te rekken, in den mond te draaien, te kaauwen en door ettelijke verlagingen en verheffingen tusschen de tanden en 't gehemelte, slangsgewijze henen te slingeren en te dwarre len". Ook de organisten bewerkten de psalmmelodieën met hun „agrementen". 75

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 95