Zutphen1) (1644), Amsterdam Nieuwe (1655), Dor
drecht (1671), Kampen (1676), Amsterdam Wester
(1686) en 's Gravenhage Nieuwe (1702), van de orga
nisten: Anthoni van Noordt te Amsterdam, Jan Adam
Reinken te Deventer, en Dirk Scholl te Delft.
Die geest van evenwichtige monumentaliteit heeft zich
wel zeer indrukwekkend belichaamd in de kasten en
decoratie van de nog bestaande groote orgels te Lei
den, Alkmaar en Amsterdam. Deze werden ontworpen
door de vermaarde architecten Jacob van Campen en
Hendrik de Keyser, waarbij speciaal eerstgenoemde
zich, evenals in zijn Stadhuis te Amsterdam, een stren
ge klassieke beheersching oplegde in de vlakverdee-
ling, doch beeldhouwers als Quellijn de vrije hand liet
in de decoratie om het kastwerk heen en in het tym-
panon, en schilders als Bronkhorst en Van Everdin-
gen 2) in het beschilderen der orgeldeuren met bijbel-
sche tafereelen. Ook van een kleiner stadsbouwmeester,
Salomon de Bray, wordt hier het voormalige Haarlem-
sche rugwerk (1632) gereproduceerd. Al zijn deze kas
ten, mede door het feit dat hun ontwerpers leeken op
orgelgebied waren, meer als vlakvulling in het kader
der kerk behandeld, toch nemen zij daardoor een origi-
neele en deftige plaats in de kunstgeschiedenis in. De
aandacht is hier van Renaissancistische details afgeleid
en bepaald op de groote klassieke conceptie. De orna
mentiek gaat zich meer en meer tot figuur, bloem en
vrucht bepalen.
Deze tendens valt evenzeer op te merken in de dispo
sities. De geleding der Renaissance wordt weliswaar
doorgevoerd, doch met grootere contrastwerking. Re
naissancistisch détailwerk in registers, als buitenissige
Regaal-vormen en Spielereien, verdwijnt, met de ver
ouderde blaasinstrumenten. Melodie-versterking werd,
1) In 1815 belangrijk uitgebreid.
2) De orgeldeuren der Amsterdamsche Westerkerk zijn door
De Lairesse beschilderd.
59