50 composities uit dien tijd. Speciaal komt deze geleding uit in de hoogere stemmen: de Mixtuur wordt gedeeld in een lage Mixtuur en een hooge, de Scherp. Tegen over de Quint 22/3' in het hoofdwerk komt een Quint 11/3' in het rugwerk, tegenover de Octaaf 2' een Sifflet 1'. De gapingen tuschen de hooge en lage stem men worden steeds meer opgevuld, o.a. door de repe tities der vulstemmen. De Sesquialtera, combinatie van een enge Quint en Terts, doet zijn intrede: een eerste markeering van de melodie in de bovenstem. Steeds meer worden in elk „werk" alle registergroepen uitgebouwd, zij het dat het hoofdwerk op zwaarder basis wordt opgetrokken dan het rug- of bovenwerk, en deze weer dan het borstwerk. Het pedaal begint meer uitgesproken basklaviertendenzen te vertoonen, al is zijn functie nog niet zeer belangrijk. De organisten gaan stelselmatig de combinatiemogelijkheden van hun instrumenten uitbuiten, en zoodoende worden alle re- gisterverbindingen mogelijk, dit alles tot vermaak van de wandelaars, die hun bespelingen in de kerken be zochten. Alleen enkele wijde registers en tongwerken, die het ensemble zouden vertroebelen, werden buiten het „volle werk" gehouden. Dat ensemble moest door zichtig blijven, en daartoe werkten de breede labiee- ring der Praestanten en de minder wijde diameters der andere stemmen mee. De manuaalomvang werd uitgebreid tot c3, terwijl in de bas pijpen voor C, D en E werden bijgeplaatst, doch merkwaardig genoeg aangesloten op de toetsen Fis, Gis en Bes (gebroken klavier). Later kwamen er weliswaar toetsen voor C. D. E. F. G. A. Bes en c, maar het zou nog tot in de 18de eeuw duren, eer pijpen voor Cis en Dis op alle klavieren werden gebouwd.1) Zwart onder en wit boventoetsen-beleg was gebruikelijk, en hand haafde zich nog hier en daar tot midden in de 19de Zoo mist o.m. nog het Groninger A-kerkorgel van A. Schnitger (1711) pijpen voor Cis, Dis, Fis en Gis in het rugwerk.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 60