getierelier van het orgel ten koste van de religie meer
dan zat. In geest en waarheid éénstemmig tot God te
zingen was voor de gemeente een verademing. Machtig
en aangrijpend klonk haar zang omhoog in de leeg
geruimde kerkgebouwen, en voor de leiding van zóó'n
zang zal geen orgel voldoende berekend zijn, geweest.
Toch schijnt het hier en daar voor de zangbegeleiding
te zijn gebruikt. Misschien onder invloed van Luther,
die in zijn liturgie de gemeente nog afwisselend met het
orgel deed zingen en daarin de traditie van het alter-
natim-spel voortzette, of soms om de noodige leiding
bij onbekende nieuwe psalmwijzen te geven? Hoe het
zij, het bleek, dat niet alle organisten voor deze nieuwe
taak berekend waren, en dat zij bij het overbruggen van
kerkdienst en dagelijksch leven veel „oude wereld"
mee- en in hun spel indroegen. Madrigalen en motetten
van vroeger, of flarden daarvan, sprongen tusschen de
orgelklanken door, en ergerden de geloovigen geducht,
en terecht: in de kerk heeft de muziek het religieuze
doel te dienen en niet te bestrijden. Zoo liepen vele
organisten de kantjes van den eeredienst eraf, en het
pleit daarom voor de doortastendheid van de Provin
ciale Synode te Dordrecht (1574), dat zij de hand die
haar ergerde liever wilde afhouwen, en o.a. met beroep
op I Korinthe 14, vers 19, het gebruik der orgels in den
eeredienst verbood. In 1578 en 1581 wenschte zij zelfs,
dat de orgels uit de kerken werden verwijderd. De stads
besturen dachten echter aan het spreekwoord van het
kind en het badwater, en waren wat minder radicaal en
meer vasthoudend. Zij lieten de orgels op hun plaats -1),
maar bevorderden nog meer hun concerteerende func
tie, en stelden daarvoor in eigen dienst organisten aan,
waarvan verscheidene reeds „den honger kauwende"
waren. Daardoor hoopten zij het publiek uit minder
gewenschte gelegenheden te houden. Zoo is dank zij het
D In 1576 kocht de stad Zierikzee zelfs haar nieuwe orgel vrij
van plundering door de Spanjaarden.
45