mei, trommel, tamboerijn, cymbelster, en nog kijkt uit
het hangend stergewelfje onder het Enkhuizer Wester
kerkorgel een beweegbare kop. -1)
Daar het interessant is van dezen bloeitijd enkele dis
posities te geven van nog bestaande orgels, ook al wer
den die later gewijzigd en al zijn allicht van verdwenen
instrumenten meer karakteristieke disposities te ver
melden (zie hiervoor de genoemde dissertatie van
Dr Vente), volgen er hier drie, waaruit de oorspron
kelijke opzet nog vrij goed blijkt.
Allereerst het reeds herhaaldelijk genoemde, orgelhis-
torisch zeldzaam belangrijke, orgel, afkomstig uit de
Nicolaïkerk te Utrecht, dat sinds 1886, van balgen be
roofd, is opgesteld in het RIJKSMUSEUM te AMSTER
DAM, en daar thans, slordig in elkaar gehangen, verstof-
fend op een der zolders, een blamage is voor de wijze,
waarop in ons land oude orgels worden gerespecteerd.
De afgebeelde hoofdorgelkast werd met hoofd-en boven
werk gebouwd van 1478—'81 door Mr Peter te Utrecht.
Beide zijn thans met het bovenmanuaal verbonden.
Het hoofdwerk is een blokwerk en bevatte blijkens de
pijpgaten oorspronkelijk een Mixtuur 11—19" sterk,
waarin een Praestant 16', Octaaf 8' en Octaaf 4'. Later
zijn van deze Mixtuur 8—16 koren weggenomen, en
werden de overige binnenpijpen (Praestant 16', Octaaf
8' en Octaaf 4') vernieuwd (alleen F—dis1 der Praestant
16' zijn nog oorspronkelijk).
Boven het blokwerk staat op twee springladen het
bovenwerk met een Roerfluit 8', Praestant 4', Nacht
hoorn 4', Roerquint 22/3', Nachthoorn 2' en Nacht
hoorn 1', allen op de Praestant 4' na van buitengewoon
wijde mensuren en zwaar metaal, met een prachtige
intonatie. Vroeger bezat dit bovenwerk ook nog een
Tertiaan. Deze springladen zijn bij de kanaalverbin
dingen nog dichtgeplakt met Gothische manuscripten.
O Ook onder voormalige orgels in Haarlem, en Alkmaar bevon
den zich dergelijke „Roraffen" of „papotiers".
37