leasten zijn er gelukkig nog verscheidene over, waarvan
de meeste vanwege hun beteekenis hier zijn afgebeeld:
Amsterdam Rijksmuseum v/h Utrecht Nicolaïkerk (al
leen hoofd- en bovenwerk uit 1481), Alkmaar 1511,
Oosthuizen 1521, Schiedam (hoofdwerk 1524), Amster
dam Rijksmuseum v/h Scheemda 1526, v/h Harenkar
spel 1530 (beide ledig), Krewerd 1531, Haarlem
1535 (in 1733 afgebroken), Bolsward 1539 (ledig),
Groningen Groote kerk (het midden-achterstuk is uit
1542), Enkhuizen Westerkerk 1549, Jutphaas 1555
(door een kunstzinnig pastoor uit de Nieuwezijdskapel
te Amsterdam gered. De beschilderde deuren zijn in het
Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht. Als curiositeit
zij hier vermeld de neo-Gothische imitatie: de ledige
kast uit 1891 in de kerk der H.H. Martelaren van Gor-
cum te Rotterdam), de in veel opzichten hierop gelij
kende kast te Monnikendam 1555, Abcoude R.K.
kerk 1557 (afkomstig uit de Groote kerk te Gouda),
Brouwershaven 1557, Leiden Hooglandsche kerk
1560 (veel gelijkenis met Enkhuizen), en Amsterdam
■Nieuwe kerk koororgel 1560.
Dikwijls zijn deze kasten rood, blauw en goud beschil
derd, de torens met pagode-achtige bekroningen, „ta-
bernaculen", voorzien, de middelste torenpijpen rijk
bewerkt met facetten en schroefdraad, terwijl de onder
bouw der kast smaller is en het paneelwerk met beeld
houwwerk versierd. Meestal waren de frontpij pen met
tin of tinfoelie beplakt, en het binnenpijpwerk van een
hoog Ioodgehalte, doch doorgaans dik van wand, het
geen een stevigen klank bevorderde. De kasten werden
veelal door luiken afgesloten, die het pijpwerk be
schermden voor stof en aan beide zijden waren beschil
derd, b.v. het voormalige groote Sweelinckorgel in
de Oude kerk te Amsterdam door Maarten van Heems-
kerek. De manualen hadden vrijwel de thans gebruike
lijke maten; ze begonnen meestal bij F. G. A.—g2.a2 en
misten dus Fis, Gis en gis2 (zgn. kort klavier), het
35