34
moediging, en voortzetting der Kunst zig hebben waar
dig gemaakt, met allezints Eer en Roem te behartigen,
en na den Top der volmaaktheid te streven en waarlijk,
waar vind men thans nieuwe Werken, schoon Pijpen
van zuiver Engels Tin hebbende, die in keurige Grond
en Liefelijke Fluitstemmen de beste Oude Orgelen,
meest uit enkel Loot samengesteld overtreffen? Wij
willen hoopen, de onze na verloop van een paar hon
derd Jaar, zoo zullen wezen: egter werd bij veele ge-
twijffeld, of de enkel Tinne Pijpen het zoo lang zullen
konnen uithouden. Gelijk nu de Oude het voornament-
lijk schijnen toegelegd te hebben, om in al hun Pijpen
een heerlijk geluid te brengen" enz.
Dat hiermee niet te veel is gezegd, zal ieder toestemmen
die de oorspronkelijke registers uit de orgels van dien
tijd aandachtig beluistert: de waarschijnlijk-oudste
orgelpijpen in Nederland in het Martini-orgel te Gro
ningen, door den grooten humanist Rudolf Agricola in
1479 begonnen (de Wijdgedekt 8' en gedeelten van de
Quintadena 16' en Holfluit 2' in het rugwerk), de prach
tige Praestanten en Open Nachthoorn 8' van 1542 uit
dit heerlijke orgel, en de verscheidene oude stemmen
uit het Rijksmuseumorgel te Amsterdam 1481, Utrecht
Jacobikerk 1509, Alkmaar koororgel Groote kerk 1511,
Oosthuizen Hervormde kerk 1521, Breda Groote kerk
1534, Aalten Oosterkerk 1544 (nieuwbouw 1823), en
andere. Hoe soliede en superieur van handwerk zijn
deze pijpen gemaakt, hoe gedurfd van mensuur1), hoe
geprononceerd en soepel van klank, en dat zonder de
technische hulpmiddelen en trucjes van den nieuwen
tijd! Daarin zijn ze in harmonie met het verrukkelijke
uiterlijk in zijn laat-Gothische vormen, waar zich uit de
platte kast met velden ronde of overhoeksche torens
beginnen los te maken, en waar het rugwerk op zijn
druipervoet zoo frank naar voren springt. Van deze
1) Speciaal de bijzonder wijde Roerfluiten, Holpijpen en coni
sche labiaalstemmen, alsmede de groote labiumbreedten.