vorm is die van de springlade (Rijksmuseum, Nieuwe
kerk en Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam).
De veelvuldig voorkomende tooncancellade is de sleep-
lade, volgens welk systeem de meeste orgels vóór 1900
zijn gebouwd. Tooncancelladen oefenen een gunstigen
invloed uit op de klankvorming en laten polyphoon
spel beter tot zijn recht komen, doch ter voorkoming
van ongewenschte bij spraak bij sterke vochtigheids
schommelingen moeten ze van prima hout en nauwkeu
rig vervaardigd zijn, opdat alle over elkaar schuivende
deelen zonder windlekkage sluiten. De registercancellade
is hier te lande na omstreeks 1880 toegepast en speciaal
in deze eeuw, in den vorm van kegel- en membraan
laden (aldus genoemd naar hun ventielen). Ofschoon
goedkooper te maken, zijn ze in aanspraak en klank
menging inferieur aan de sleepladen, redenen waarom
men internationaal weer tot de laatste begint terug te
keeren. De sinds 1920 voor bioscoop-orgels en voor
pedaal in gebruik gekomen unitladen, waarbij iedere
pijp zijn eigen ventiel heeft, kunnen hier verder buiten
beschouwing blijven.
d. De mechaniek, ook wel regeerwerk of tractuur ge
noemd, en hierboven met de „spieren" vergeleken, is
de verbinding tusschen de toetsen en registers eener-
zijds en de windladen anderzijds. Deze kan zijn:
mechanisch, d.w.z. als een ononderbroken hefboomen
stelsel, waarbij de organist de sensatie van een recht-
streeksch contact met de pijpventielen heeft, evenals
elke speler van een ander instrument dat heeft,
pneumatisch, d.w.z. met tusschenschakeling van een
buizenstelsel, waardoor de wind als beweegkracht van
de pijpventielen fungeert,
electrisch, d.w.z. met tusschenschakeling van electri-
schen stroom, contacten, draden en magneten, die den
wind tot de pijpen toelaten.
Bij zoowel pneumatische als electrische tractuur kan
de aanslag en registerbediening zoo gemakkelijk wor-
19