versnellingen en vertragingen in het mensuurverloop, de labiumbreedte, de tongwerken enz; dient in dit be knopt bestek te worden afgezien. De intonatie zal slechts tot taak hebben, het in de men suren voorbestemde klankbeeld af te werken, en niet meer haar toevlucht moeten zoeken tot forceeren van het pijpgeluid (door bv. te holle opsnede, diep-getande kern, kleine voetopening). De winddruk voor het pijp werk zij laag. Al is het den tijdgenoot niet voorbehouden, dit opnieuw- orde-op-zaken-stellen in onzen orgelbouw te karakteri- seeren in een stijl-naam, toch zal het hem niet zijn ont gaan, dat hier een nieuwe orgelbouwstijl aan het groei en is van groote veelzijdigheid, en voortkomend uit de behoefte aan spanning en harmonie, die in elke kunstenaarsziel, ja in elk menschelijk gehoor leeft. Daarom zal de wedergeboorte van onzen orgelbouw op een dieper plan moeten inzetten dan het technische alleen. Vele orgelhouwers schijnen te meenen aan de noodzaak van tooncancelladen en mechanische tractuur te kunnen ontkomen, door te wijzen op de geringe phy- sische verschillen met bv. registercancelladen en elec- trische tractuur. Zij veronachtzamen daarbij echter to taal de gevoels- en aesthétische relatie, die tusschen speler en instrument bestaat. Bij elk muziekinstrument is de geheele mensch betrokken. Slechts wanneer de orgelbouwer niet meer alleen langs technische oogklep pen zal zien, maar ook kunstenaar zal zijn, is er hoop, dat onze orgelbouw een groote bloeiperiode zal be leven. Technisch zijn de mogelijkheden voor windladen, tractuur en windvoorziening haast onbegrensd. Men denke bv. aan de ervaringen bij de automatische tele foondiensten opgedaan, waarbij de gangbare electrische orgeltractuur nog maar kinderspel is. Aan den anderen kant zal er zeer veel oefening noodig zijn, eer alle orgelbouwers weer het handwerk zoodanig beheerschen, dat zij feillooze sleepladen en een volkomen uitgeba- 123

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 149