lant en jazz-band-gerei schijnen deze cocktail van ge luid smakelijk te kunnen maken. Zelfs de beste pro ducten als in het City-theater te Amsterdam of het Asta- theater te 's Gravenhage kunnen ons niet de overtuiging benemen, dat het theater-orgel, bij alle technisch raffi nement, als amusements-instrument nog in de vlegel jaren verkeert. Wordt met dit requisitoir het plan der geschiedschrij ving niet verlaten? Zijn er niet vele uitzonderingen onder de orgels van deze periode? Ongetwijfeld. Zelfs zijn wij ervan overtuigd, dat ieder orgelleverancier naast het zakelijke ook een zeker artistiek doel voor oogen had. Maar de opzet deugde niet. Wanneer een orgelmaker zonder meer (dus zonder mensuur- en into natie-detailleering) een orgelregister bij een speciaal- fabriek bestelt, kan hij verwachten, een onpersoonlijk maaksel geleverd te krijgen, niet te strijkend, niet te fluitachtig, niet te sterk, niet te zacht, niet te dit, niet te dat, maar zeker niet met karakter. En evenzoo gaat het, wanneer hij zich op den onbestemden smaak van het publiek gaat instellen, in plaats van deze te vormen. De eene orgelmaker mocht daarin toen wat minder toe schietelijk zijn dan de andere, geen dorst die smakeloos heid te doorbreken en het risico te aanvaarden, dat elk cultureel ondernemen met zich brengt. Men durfde daaraan zijn bedrijf niet wagen, en zag er trouwens de noodzaak allerminst van in. Als de positieve zijde van de Romantische periode in onzen orgelbouw mag wel worden beschouwd de mo derniseering van het mechanische gedeelte. De wind- voorziening werd belangrijk stabieler door veelvuldi- ger toepassing van magazijnbalg, regulateurs en schok- hrekers, wijdere kanalen, en vooral van electrische ventilatoren. De sleeplade werd in de 20ste eeuw nog maar bij uit zondering gebouwd, daarentegen wel de, voor het ge luid minder gunstige, registercancellade, als kegel- of 108

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 132