in de oude kast, 1898 Rotterdam, St. Anthonius, in 194U
verwoest), D. G. Steenkuyl te Amsterdam (1908 Rot
terdam, Koninginne), J. Fr. Witte te Utrecht (1881
's Gravenhage, Groote, in 1942 belangrijk gewijzigd en
uitgebreid, 1885 Amsterdam, Oude Luthersche). Van
dezen onderscheidden Maarschalkerweerd en Witte zich
door hun groote theoretische kennis, eerstgenoemde
door zijn vrij origineele disposities, en Witte door zijn
zeer soliede en verantwoord werk.
Behalve de bovengenoemde werden er door andere fir
ma's vrij veel groote orgels gebouwd, voor een belang
rijk deel door buitenlandsche firma's (jaartal gecur
siveerd) 1874 Amsterdam, Paleis voor Volksvlijt
(sinds 1922 gepneumatiseerden geplaatst in het
Concertgebouw te Haarlem, waar het minder tot zijn
recht komt), 1878 Almelo, Groote, 1883 Breda, St. Bar-
bara, een „brulorgel", 1889 Amsterdam, St. Nicolaas,
1900 Rhenen, Groote, 1912 Haarlem, St. Anthonius,
1916 Rotterdam, Nieuwe Zuider (het grootste van Rot
terdam en de Geref. kerken, dat indertijd door zijn
omvang, al zijn speelhuipen en zijn „Fernwerk" furore
maakte), 1922 Alphen aan den Rijn, Hervormde, 1923
Venlo, St. Martinus, 1923 Amsterdam, St.Willibrordus
buiten de veste, voorbestemd het grootste in ons land
te worden1), 1924 Amsterdam, Prinsesse, 1924 Rotter
dam, Tidemanstraat, 1924 Oirschot, R. Kath., 1926 Am
sterdam, St. Nicolaas en Barbara, 1927 Zwolle, St. Mi-
chaëlis, 1927 Scheveningen, St. Anthonius Abt, 1927
Amsterdam, O.L. Vrouwe Onbevl. Ontv., 1928 Veen-
dam, Hervormde, met vele transmissies (verbouw van
een orgel van Timpe), 1928 Amsterdam, St. Igna-
tius, 1929 Bussum, St. Vitus, 1931 Raalte, R. Kath.,
1931 's Gravenhage, O.L. Vrouwe van Goeden Raad,
1932 Schiedam, Juliana.
De bovenvermelde Fransche en Duitsche invloeden de-
1) Windladen en pneumatiek voor 74 stemmen zijn reeds aan
wezig.
105