zou. Het harmonium had in plaats van pijpen „vrij
zwevende" tongen met een weeken, nasalen klank, die
aan de clarinet en den hoorn deed denken Door meer
of minder winddruk kan de klanksterkte worden genuan
ceerd. Ook in ons land zijn, bv. door de firma Van der
Tak te Rotterdam, verdienstelijke drukwind-harmoni-
ums gemaakt en in allerlei kleine kerkjes, zalen en
vooral woonhuizen geplaatst. Helaas zijn deze harmo
niums door het publiek als „orgel" beschouwd in plaats
van als eigensoortig toetsinstrument, en daardoor heb
ben ze een ongunstigen invloed op den smaak èn den
kerkorgelklank uitgeoefend. Dit principe van door
slaande tongen nu is op de zachtere tongwerken toe
gepast door orgelbouwers als Kam, Van Oeckelen en
Smits, en later bv. ook op de Bazuin.
In dit verband dienen ook vermeld de, met rollen wer
kende, cylinderorgels, klokorgeltjes en serinettes, die
als voorloopers van onze draaiorgels en koekoeks
klokken kunnen worden beschouwd. Zelfs maakte een
Amsterdammer D. N. Winkel x) in 1821 te Parijs een
zgn. componium, een automatisch orgelwerk, dat door
een vernuftig samenstel van wentelende cylinders va
riaties op een thema kon „improviseeren". Het geheim
van dit instrument kon niet worden gevonden door de
technici, die het met dit doel van Winkel hadden ge
kocht.
Hier volgen eenige dispositievoorbeelden uit deze
periode.
ROTTERDAM, HUISORGEL VAN P. KLUYVER. Ge
bouwd in 1804 door J. J. Vool te Amsterdam.
Praestant (disc.) 8, Holpijp 8, Fluit travers (c) 8,
Praestant 4, Fluit 4 (disc. roeren), Nasard 22/3, Octaaf
2, Vox humana 8 (cylindrisch, met inwendige conus).
AMSTERDAM, NIEUWE LUTHERSCHE KERK. In
1830 gebouwd door J. Batz Comp., Utrecht.
O Uitvinder van de metronome.
97
Orgels in Nederland 7