ongeveer 1875 op een hoog, deftig, degelijk, ofschoon wat eentonig en conservatief plan te handhaven. Wij kunnen deze periode typeeren als een zeer laat Clas sicisme, een langzame verstarring van Barok en Rococo, een hekkensluiter-in-gekleede-jas van den optocht van onzen oud-Hollandschen orgelbouw. Er zijn echter verscheidene trekken, die aan dit beeld meer karakteristiek verleenen. Eenig onderzoek van de historie der 19de eeuw kan deze aan het licht brengen. Tijdens de Fransche overheersching was het religieuze leven dor en het cultureele gedrukt. Slechts de invoering van de Evangelische Gezangen in de Ned. Herv. Kerk was een gebeurtenis, die het bouwen of vergrooten van verscheidene orgels tot gevolg had. Het optreden van Koning Lodewijk Napoleon, die het classicisme-op-zijn- hest pousseerde, beloofde iets goeds voor de kunsten; mee door zijn toedoen werden orgels kerkbezit, en zijn er nieuwe gebouwd, vooral in Roomsch-Katholieke ker ken. Maar na 1815 viel ons volk op zichzelf terug, en zou het min of meer afzijdig van het Europeesche stoomverkeer zijn eigen trekschuitgangetje gaan. Fut loos en zelfgenoegzaam trachtte ook de kunst het juiste midden te houden tusschen een plichtmatig nationalisme en burgerlijk eigenbelang. De vereeniging met België werd meer als gave dan als opgave gezien, en bleek ook voor den orgelbouw zonder belang. De kunst had het al- ledaagsche af te beelden en deed dit in bedaardheid. Deze mentaliteit blijkt uit de schilderijen, uit de ver halende poëzie, maar ook uit de orgelmuziek van dien tijd. Het orgelspel had door zijn zwaar accoordgebral 's Zondags en zijn natuur- en orkestimitaties in de we- kelijksche bespelingen reeds den toeloop van de serieuze muziekliefhebbers verspeeld. Om de onkundigen te be hagen, speelde de organist voor of na den dienst „met het Volle werk eenen Marsch, Walzer, Hops enz.", daar mee voor anderen de stichting wegnemend. Ook werden de orgelconcertprogramma's zoo opgediend, dat ze in 86

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 108