74
I
het duin of aan verfraaiing, maar ook aan profijt. Daar
omtrent kan men in dergelijke gevallen in de eerste
vijftig jaren geen betrouwbare berekening opstellen.
Wij komen daar dus nu pas aan toe. In Bloemendaal
is men al vrij vroeg begonnen, omstreeks 1890 en daar
zijn nu al wel Zwarte Dennen, die een begin van kroon-
vorming vertoonen. Op Texel aan de Botlaan staat een
perceel veelbelovende Corsicaantjes. Maar hier en daar
vertoonen zich ook miezerige partijtjes. De wetenschap
pelijke boschbouw zal hieraan te pas moeten komen.
Met dien wetenschappelijken boschbouw zijn we inmid
dels ook al wat opgeschoten en hier noemen we een
anderen grooten Nederlander uit de negentiende eeuw:
A. J. van Schermbeek, den man, die den Nederlandschen
boschbouw zag als factor van Nederlandsch klimaat en
Nederlandschen bodem, den man, die de Wageningsche
Hoogeschool heeft helpen maken tot de kweekschool
voor de jonge, geestdriftige houtvesters, die thans in
alle deelen van het land nieuw bosch stichten en oud
bosch waardig handhaven of handig opkikkeren. Dat
beteekent ook een matiging van den ongebreidelden
naaldhoutaanplant en voor de duinen in het bijzonder
een bevoorrechting ten gunste van loofhout.
De Regeering had zich intusschen een poosje zitten
schamen (hopen wij) over Thorbecke's boutade en be
terde haar leven door in 1899 te besluiten tot de stich
ting van het Staatsboschbeheer, dat nu zijn eerste veertig
jaren achter den rug heeft (net als die Zwarte Dennen)
en blijken heeft gegeven van zeer voorspoedigen groei
en een vaste belofte van steeds toenemende deugdelijk
heid. Nu werd het ernst met de duinbebossching en wel
in het gebied van Schoorl en op de eilanden Texel,
Vlieland en Terschelling. Bij Schoorl en op Texel
werkte sinds 1894 reeds de Heidemaatschappij in op
dracht van de Regeering.
Jammer is het, dat de natuurkenners en natuurvrienden
tien jaren ten achter waren bij deze opleving van de