48
af. In open berkenboschjes is de grond veelal bedekt
met gras, dat in den winter uitbleekt. Daarin vertoonen
zich eind Maart groote proppen van groen blad van
Ruig Viooltje en Hondsviooltje en weldra prijken die
met massa's blauwe bloemen. Tegelijk botten de berken
uit met hun fijn en levendig groen en de dichte franje
van de gelige katjes en nu zingen meteen fitis en rood
staart je en de nachtegaal, dra gevolgd door grasmus-
schen en braamsluipers. Uit de vlakte galmt de boom
leeuwerik en klinkt de roep van wulp, grutto, kievit,
scholekster, die in de groote duinvlakten nog altijd een
bestaan vinden. Het gebleekte wintergras is nu heele-
maal vergaan en er komt een wereld van bloemen te
voorschijn: heele troepen van de blauwe bloemzuilen
van Zenegroen (soms wit), aardbeitjes, keverorchissen
met hooge geelgroene bloeiaren en klissen en koekoeks
bloemen. En rondom geurt en kleurt het van al die
bloem- en besheesters. Inmiddels zijn de populieren al
haast weer uitgebloeid en de eiken hebben hun blad
gekregen tegelijk met de franje van de mannelijke katjes.
De vrouwelijke zitten verborgen aan den top van jonge
loten. Het mag nog wel eens gezegd worden, dat de eik
van ganscher harte meedoet in den levenslust en er even
vroolijk uitziet als de rest. In beschutting van de berken
of de hooge hellingen kan in de duinen de eik opgroeien
met hoogen rechten stam en fraai symmetrische kroon.
Op open plaatsen behoudt hij ook zijn laagste takken,
die meters ver vlak langs den grond uitgroeien. De stam
wordt wel dik, maar blijft kort en wordt naar boven toe
spoedig bochtig en dunner; toch soms wel aardige ge
stalten. Op hellingen en op slechten grond worden ze
tot kreupelhout, dikwijls ook het resultaat van licht
vaardige aanplant.
Berk, Eik, Populier, Wilg, Meidoorn, Rozen en de rest,
denk eens even, wat een woeling van leven brengen die
mee: honderden soorten van insecten. Dit verklaart voor
een groot deel ook den rijkdom aan vogels. We noemden