34 dersche Roos en Hondsroos erbij voegen, dan krijgen wij het gezelschap dat optreedt als randbegroeiing en ook soms als vulling van de klassieke bosschen van het duin: de berkenbosschen met de eiken; meestal meer berk dan eik, maar ook meer eik dan berk, het wel bekende eiken-berkenbosch. Eer ik van den duindoorn afstap, nog even vertellen dat hij in de Zeeduinen dikwijls geheel kaal gevreten wordt door de rupsen van den bastaardsatijnvlinder. Over honderden vierkante meters blijft er geen blaadje aan de struiken en vaak dwalen de hongerige rupsen nog wijd en zijd in het rond tot op het strand. De bij zoo'n gelegenheid talrijke koekoeken zijn niet in staat een dergelijken overvloed merkbaar te beperken. Ge lukkig hebben de duindoorns een groot herstellings vermogen, vooral door hun ondergrondsch stengel stelsel. Andere struiken kunnen van diezelfde rupsen te lijden krijgen of hebben ook hun eigen speciale vijanden. De kardinaalsmutsjes zijn vaak overdekt met de spinsels van de rups van het kardinaalsmutsmotje. De vogelkers heeft te lijden van een verwante soort, de Geldersche Roos van bladwesplarven. Maar door al deze normale natuurlijke beproevingen groeien zij vroolijk heen. In West-Europa komt de duindoorn voor alleen in het kustgebied, in Nederland alleen in de duinen, slechts een enkele maal verwilderd uit aanplanting of adven- tief. In Centraal Europa groeit hij in de aanslibbingen langs bergbeekjes en rivieren en in Azië over een uit gebreid gebied in de Centrale gebergten en steppen. Wel merkwaardig, dat hij hier zoo'n kleine buitenpost bezet heeft. Behalve de duindoorn zijn er nog enkele andere heesters, die plaatselijk overheerschend kunnen optreden: Kruip wilg, Duinroos, Struikhei, Dophei, Kraaiheide, Gagel. De Kruipwilg heeft eenige moeite om aan den gang te

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 40