ook niet overdadig. Maar typisch is toch, dat zich in dit zeer jonge landschap reeds paddenstoelen vertoonen, o.a. de geurlooze stinkzwam (Phallus iosmos Berk). Deze wordt in de laatste jaren dikwijls genoemd, maar het is geen nieuwtje, want zij is reeds in 1564 vermeld door Hadrianus Junius, die haar vond bij Katwijk tus- schen zandhaver en helm (durissimum acutissimumque scirpcorum genus quod patria lingua Heimum nun- cupat) Zandhaver is misschien nog een betere zandvanger dan helm en meteen een leerzaam voorbeeld van het feit, dat planten, die onder precies dezelfde omstandigheden leven, dezelfde moeilijkheden hebben te bestrijden, toch hemelsbreed kunnen verschillen. Wanneer wij nu, te beginnen met de biestarweduintjes op het strand, landwaarts wandelen, dan bereiken we eindelijk den hoogen binnenrand en staan voor de lij zijde. Die gaat tamelijk steil omlaag en is meestal dicht begroeid met duindoornbosch, eigenlijk wel haast het voornaamste duinbosch. Reeds bij het opwaarts wan delen hebben wij misschien hier en daar een klein duin doornstruikje ontmoet en als we er heel goed naar uit zien, ook wel een kiemplantje. Let op dat kiemplantje. Er wordt wel eens verteld, dat de duindoorn langs de Noordzee is aangeplant en dat hij zich maar moeilijk door zaden verspreidt. Dat aan planten moet dan wel al lqng geleden zijn gebeurd, want duindoorn wordt reeds in de 15e eeuw vermeld als een plant van onze duinen. En wat het uitzaaien betreft, daarvoor zorgen de bonte kraaien wel. Ook dat is tegengesproken; de bonte kraaien zouden zelfs de duindoornvruchten versmaden. Nu, dat kunnen we iederen herfst en winter nagaan. De bonte kraai, die nog geen winter maakt, zien we in het eind van Septem ber. Maar in de derde week van October komt de echte kraaientrek, een van de grootsche gebeurtenissen in de 20

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1943 | | pagina 24