LITERATUUR
Uit de ontzagwekkende menigte van studies over onze
duinen noem ik slechts enkele der belangrijkste en meest
practische. Eerst een tweetal, waarin ook een aantal der
overige kritisch verwerkt zijn, n.1.:
1. J. W. van Dieren: Organogene Dünenbildung
('s Gravenhage, Martinus Nijhoff 1934) 304 pp.
22 foto's.
2. J. A. van Steijn: Duinbebossching (H. Veenman en
Zonen, Wageningen 1933) 318 pp. Geeft in zijn in
leidende hoofdstukken een uitgebreid overzicht over
de vorming der duinen en hun begroeiingook over
hun verwaarloozing.
Origineel en baanbrekend werk vindt men in:
3. J. Jeswiet: Die Entwicklungsgeschichte der hollan-
dischen Dünen 1913.
4. J. T. P. Bijhouwer: Geobotanische Studie van de
Berger Duinen. 1926.
5. F. Holkema: De Plantengroei der Noordzee-eilan-
den, 1870. De eerste en de beste studie over dit
onderwerp. Nog altijd van belang.
6. W. G. N. van der Sleen: Bijdrage tot de Kennis der
Chemische samenstelling van het duinwater in ver
band met de Geo-mineralogische gesteldheid van den
bodem (Haarlem, de Erven Loosjes, 1912). Geeft
meer dan de titel zou doen vermoeden.
7. P. C. Lindenbergh: Bijdrage tot het Oordeelkundig
gebruik van het Duinwaterkapitaal (Eduard IJdo,
Leiden 1941).
Vele en belangrijke studies vindt men in Tijdschriften
en Rapporten.
84